De affaire, deel 3: “Er staat wel meer op instorten.”

Een affaire met een getrouwde man. Jaren geleden had onze columnist er een. Het werd een nachtmerrie die haar hele toekomst op het spel zette. Echt, denk even hieraan voor je eraan begint, want je leven wordt een hel. Deel 3: de kerstborrel met fatale afloop.

Lees ook: De affaire, deel 1: “Het begon met een raadselachtige mail.”

Vlak voor kerst gooide mijn vriend me eruit. Ik accepteerde het meteen. Als een soort junk dacht ik alleen maar: mooi, dan heb ik meer tijd om nog méér mails te schrijven. Drie weken kon ik op het huis van de ouders van een vriendin passen. Na onze eerste zoen had ik hem niet meer gezien, maar natuurlijk wel gemaild en ge-sms’t. Zo vlak voor de feestdagen was er bijna niemand op kantoor, we hadden een flexkantoor, dus ik liet me een paar dagen niet zien. Ik had het hem nog niet verteld, toen ik een sms kreeg: “Je postvak staat op instorten.”
Ik stuurde terug: “Er staat wel meer op instorten. Weet jij nog een flatje voor me waar ik de winter kan doorbrengen?”
Voor het eerst belde hij me. Het was een normaal gesprek: ‘Wat is er gebeurd, goh, wat vervelend voor je, hoe los je dat op deze dagen, o je hebt een huis. Nou ja, sterkte en zie je op de kerstborrel.’

Mijn collega’s hadden toen nog geen idee. Niemand wist het. Het was ons geheim. Ik zag heel erg op tegen die kerstborrel. Had geen idee hoe ik me tegenover hem moest gedragen. Ik stond aan de rand van de afgrond en ik wist het. Na deze avond zou alles anders worden, dat was duidelijk. En niet in positieve zin, ook dat had ik wel door. Maar ik ging toch.
Dat had ik beter niet kunnen doen.

De kerstborrel op kantoor was altijd een groot event. Ik had er al drie meegemaakt, en het was altijd heel erg leuk. Met nog een stuk of tien jonge collega’s vormden we een hechte kliek. We deelden veel. Gingen vaak na het werk nog wat eten of drinken. Ze waren onderdeel van mijn sociale leven. Mr. X, zoals een vriend hem later ging noemen, was daar geen onderdeel van. Hij was net iets ouder – en hij had kinderen, dus even na het werk wat drinken was er voor die collega’s niet bij.
Deze kerstborrel zou heel anders zijn dan andere jaren. Ik was bijna misselijk toen ik de feestzaal in liep. Hij was er nog niet. Ik nestelde me tussen mijn vertrouwde collega’s en begon wijn te drinken. We lachten, roddelden, dansten. En na twee uur kwam hij binnen.
Ik groette hem koeltjes en bleef me schuilhouden tussen mijn kliek. Ik zag natuurlijk hoe hij probeerde oogcontact te maken, maar ik was als aan de grond genageld. Urenlang ging ik niet naar de wc, haalde ik geen drankje meer, ik bleef me verstoppen tussen mijn vertrouwde gezelschap. Totdat de borrel op z’n eind liep.

Lees ook: De affaire, deel 2: “Zullen we zo wat gaan eten?”

Koortsachtig dacht ik na. Hoe zou het verder gaan? Mijn collega’s zouden aandringen op nog even naar een café gaan. Ik moest het niet hebben dat hij dan ook mee zou gaan, al leek me die kans klein. Ik wilde ook geen afscheid nemen. Ik raakte in paniek.
In een rush besloot ik me uit de voeten te maken. Te vluchten. Ik rukte me los uit het gezelschap, zei niemand gedag, pakte mijn jas en liep naar buiten. Daar begon ik te lopen, te rennen, tot het einde van de straat, de hoek om, waar ik weer adem durfde te halen. Het huis waar ik op paste was wel een half uur lopen, maar ik kon me nu niets beters voorstellen dan lopen.
Ik liep, en liep, en liep.
Tot mijn telefoon piepte: “Waar ben je nou opeens?”
Ik besloot niet te antwoorden, maar deed het natuurlijk een minuut later toch. “Ik ben naar huis, ik kon het niet meer aan.” Een kwartier later stond hij voor mijn deur. Of liever: achter een boom, want hij durfde niet naar binnen te komen. Ik stond in het voortuintje van het huis waar ik op paste nadat mijn vriend me eruit had gegooid. Hij verschool zich achter een boom en sms’te: “Ik durf niet.”
Voor de zoveelste keer wenste ik dat hij weg zou gaan, verdwijnen, dat dit niet waar was. Maar dat gebeurde natuurlijk niet. En het was niet alsof ik hém nou echt ontmoedigde. “Je bent er nu toch, kom maar,” schreef ik. En toen kwam hij aangelopen. Zwijgend liepen we het huis in en deed ik de deur achter hem dicht.

Daarna ging het heel snel, zo snel dat ik er nauwelijks herinneringen aan heb. We trokken elkaars kleren uit en we deden het, op de bank. Er was niks romantisch aan. Meteen na afloop wikkelde hij me in een deken, trok hij zijn kleren recht en liep de deur uit.
Daarna liet hij niks meer van zich horen.

Morgenavond lees je op Mynd deel 4.

 

 

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button