Deze vrouw had een kl*te-jeugd, maar wist haar hoofd boven water te houden

Praten over een onveilige jeugd is moeilijk. Er hangt een enorm taboe omheen. Journaliste Suzanna Timmer, die zelf een onveilige jeugd beleefde, interviewt haar collega en vriendin Dina-Perla Portnaar. Dina-Perla groeide op in een joods ultraorthodox gezin en kreeg al heel jong met geweld te maken: “Ik kreeg te horen dat ik een hoer en een kind van de duivel was. Ik was vervloekt, lelijk, een profiteur en verdiende niet te leven”

Waarom is het zo lastig om te praten over wat er misging in je jeugd? Uit schaamte? Omdat anderen er dan iets van vinden? Ik ben zelf opgegroeid in een streng religieus gezin met een allochtone moeder die post traumatische stress heeft. Ergens in mijn jeugd is het onveilig geworden. En daar heb ik tot de dag van vandaag nog vaak last van. Maar ik weet zeker dat het ook bijgedragen heeft aan een tomeloze ambitie om het anders te doen en er iets van te maken. Ik herken veel in mijn vriendin Dina-Perla. Zij werkt momenteel aan haar tweede boek over de eerste achttien jaar van haar leven in een joods ultraorthodox milieu.

Dit is haar verhaal.

Dina-Perla leed groeide op in een gewelddadige gezinssituatie met een verknipte, gehandicapte moeder en agressieve halfbroer. ‘Ik moest als kind van amper een paar jaar al voor mijn moeder zorgen. Ik deed letterlijk alles voor haar en moest mijn lichaam beschikbaar stellen als een soort menselijke rollator. Alles moest in mijn moeders trage tempo, wat vreselijk was. Buiten speelden de kinderen, maar binnen zat ik haar opdrachten op haar manier uit te voeren. Bij gebrek aan opvoeding leerde ik mijzelf schrijven, lezen, fietsen, spelen et cetera. Het enige wat we deelden, was onze voorliefde voor het artistieke. Mijn vader was afwezig en met zijn eigen zaken bezig. Ik was ook niet door hem erkend als kind. Dat gebeurde pas op mijn 31e. Toen ik volwassen was, hield vader zijn in dat hij wat presentjes gaf, samen met mij af en toe at en via chat een mix tussen goede gesprekken en mentale ontering voorbij kwamen.’

Dina-Perla kreeg als klein kind al ernstige klappen van haar moeder en werd soms wanneer het laat op de avond was, op straat gezet. Het geweld van haar halfbroer was nog heftiger. ‘Als klein meisje zwierf ik door de straten van Amsterdam Oud-Zuid. Ik verzon bezigheden, zoals parkeermeters afgaan en kijken of er muntjes in zaten, doen alsof ik met iemand aan de lijn was in een telefooncel op het Concertgebouwplein. Zo voelde ik me dan veilig.’

Haar oudste halfbroer achtervolgde haar zelfs eens op straat. ‘Ik zocht me in mijn angst suf naar een politiestation aan de Koninginneweg. Hij dreigde met het mes in zijn zak voor als ik weg zou lopen, of het aan iemand zou vertellen. De maandag erna zat ik gewoon weer op school, alsof er niets aan de hand was, na een hels weekend vol geweld, met amper eten en slaap.’

Het ergste vond Dina-Perla het geestelijke geweld. ‘Ik kreeg te horen dat ik een hoer en een kind van de duivel was. Ik was vervloekt, lelijk, een profiteur, verdiende niet te leven en meer zaken. Mijn moeder vond dat ik precies zoals mijn vader was, maar ik was simpelweg mijzelf en dat bleef ik.’

Hoe het kan dat niemand haar hielp? ‘Op school wisten ze exact hoe het ervoor stond. Tijdens het zwemmen zag men de verwondingen op mijn lijf.’ Vaak moest ze liegen waarom ze niet op school kon komen, hoewel ze wisten wat er zich thuis afspeelde. ‘Ik heb een brief van de schoolleiding bewaard, waaruit blijkt dat het belang van de joodse gemeenschap – dus alles bedekken en de vuile was niet buiten hangen – belangrijker was dan mijn veiligheid. Ook de buren deden niets, hoewel ze me hoorden krijsen. Uiteindelijk deed niemand echt wat, op een paar vrienden na en heb ik alles zelf moeten doen.’

Kinderen uit orthodoxe gemeenschappen kunnen vaak geen kant uit en zitten gevangen in de sociale controle en de schijnwereld naar buiten toe. Wie zou je immers geloven?

Hoe ging het verder? ‘Het ging jarenlang zo door, tot mijn achttiende. Ondertussen probeerde ik een zo normaal mogelijk leven te leiden en mijn interne kompas trouw te volgen. De laatste keer sloeg mijn oudste halfbroer me het ziekenhuis in. Hij was fysiek zo sterk en gewelddadig dat ik kansloos was. Toen deed ik voor het eerst aangifte. Ik vond vervolgens een leuke, studentikoze kelder in mijn buurt, met een kneiterhard alarm, drie deuren om binnen te komen en inbraakspijlen voor de ramen aan de straatkant. Ik liet een straatverbod opleggen en besloot dat niemand ooit zou weten waar ik vandaan kwam en dat ik nooit meer terug zou gaan.’

Tot een paar jaar terug heeft Dina-Perla te maken gehad met eerwraak. ‘Ik heb die laatste keer voordat ik noodgedwongen uit huis ging, doodsbedreigingen gehad. Ze zouden me vinden en met mij afrekenen.’

Dina-Perla zet zich tegenwoordig in voor aandacht voor endometriose. Ze kwam er niet lang geleden achter dat ze zelf geen kinderen kan krijgen. Ze had als tiener veel pijn, maar mocht absoluut niet aan de pil, want dat stond gelijk aan seks en prostitutie. ‘Als ik toen aan de pil was gegaan, was de endometriose rustig gehouden in het lichaam en zou ik vandaag de dag waarschijnlijk biologisch niet kinderloos zijn geweest, hoewel ik er inmiddels volledig vrede mee heb. Misschien is het beter zo, want dan geef ik biologisch geen zaken door. Bovendien is het niet einde verhaal: er wordt onderzoek gedaan naar eicellen uit huidcellen kweken. Ik ben 32. Stel dat het over zoveel jaar lukt? Dan is het opgelost. Zo niet? Ook prima. Ik ben in alle opzichten in het verkeerde gezin geboren. De familie heeft een lange tijd zijn tol geëist. Nu niet meer. Familie, ik ben uitgecheckt. Nu ik.’

Ze heeft het iedereen in de familie vergeven, inclusief haar moeder. ‘Vanuit spiritueel oogpunt zie ik iedereens onschuld. Dat betekent niet dat ik vind dat mensen van alles kunnen flikken. Humaniteit en verantwoordelijkheid staan altijd voorop. Ik hoef ze ook niet dicht bij mij te hebben, om de geschiedenis, maar ook omdat er – gelukkig – geen raakvlakken zijn. Dat ik erover spreek en schrijf, toont aan hoe klein het is geworden en hoe ver ik ben gekomen. Een prachtleven heb je zelf in de hand, vind ik.’

Een onveilige jeugd geeft ook een krachtige stem, buitengewoon veel kennis en kunde waar anderen zich geen voorstelling van kunnen maken en de mogelijkheid om alles om te draaien in iets positiefs. ‘Ook al wist niemand waar ik vandaan kwam, ik uitte mij via sociale media, panels et cetera over empowerment. Ik bemiddelde kleinschalig tussen bijvoorbeeld daders en slachtoffers. Hier kreeg ik de VIVA 400-award voor. Nu ben ik met gigantisch veel bezig rondom persoonlijke groei, empowerment en spiritualiteit. Ik wil de wereld verrassen. Eindelijk doe ik waar ik voor geboren ben. Juist de onderwerpen onder de aandacht brengen die niet scoren of hip zijn – zeg gerust uiterst duister. Dat is in deze tijd crucialer dan ooit voor de algehele toekomst. Taboe’s zijn immers gefabriceerde schimmen.’

Ook al gaat schrijven van haar boek momenteel veel te traag, Dina-Perla doet het wel en zal nu niet meer zoals door de jaren heen op de deleteknop drukken. ‘Wat ik soms opschrijf, is om te huilen, maar ik kan er eindelijk keihard om lachen. Want het is zo absurd, dat het gewoon goed is.’

En verder? ‘Lang heb ik als dag en nacht het tegenovergestelde gedaan van wat mijn ouders gedaan hebben. Ik heb als zelfheling het goede bewaard en het slechte gecorrigeerd. Niet dat dit hoefde, maar ik ben zelfs langs een rits mensen geweest om excuses aan te bieden en aan te geven dat ik mijn vaders gedrag, niet onderschrijf. Nu ben ik simpelweg mijzelf. Bevrijd. Mijn echte ik.’

Lees ook: Als je een onveilige jeugd hebt gehad: ‘Hij heeft me toen bijna vermoord’

(Beeld: Unsplash)

Gerelateerde artikelen

Back to top button