Emotie-eten? Dat bestaat niet meer

Wát zeg je me nu? Bestaat emotie-eten niet? Maar hoe kan het dan dat we ons al die jaren vol hebben zitten proppen met M&M’s, Patatje Joppie chips en Tony’s karamel-zeezout, als ons hart weer eens gebroken was, na een akkefietje met die ***-collega, of gewoon omdat die broek zo adembenemend strak zat en we ons droef voelden vanwege dat zogenaamd olifanteske lichaam?

Die laatste reden was trouwens mijn persoonlijke favoriete excuus om me flink vol te stouwen met Bon Bon Bloc (wit). Ik ging me er natuurlijk nog rotter door voelen – en dat was óók het geval wanneer ik aan het snaaien sloeg als ik bang of boos was. Mij is het nooit echt gelukt mijn ongenoegen weg te knagen. En nu blijkt het dus ook gewoon niet te bestaan. Wat moeten daar nou mee?

Maar eerst: hoe zit het precies? De Maastrichtse psychologen Peggy Bongers en Anita Jansen onderzochten 25 studies naar emotie-eten en concluderen dat het niet bestaat, alle vragenlijsten en artikelen (‘Bent u een echte, onvervalste emotie eter?’) erover ten spijt. Zo zeg! Er is gewoon geen bewijs dat we structureel onze emotionele shit wegeten, stellen Bongers en Jansen (al kwam het woord shit er niet aan te pas in hun onderzoek). Mensen die zichzelf een emotie-eter noemen en hoog scoren op al die vragenlijsten, blijken feitelijk gezien (turvend in een dagboekje) helemaal niet noemenswaardig meer te eten/snaaien/snacken als ze zich rot voelen dan anderen. Bovendien eten ze óók wel eens teveel als ze zich juist toppiejoppie voelen.

En ja jongens, dat herkennen wij wel toch? Denk maar aan dat gezellige etentje, en die gruwelijk lekkere bitterballen in de kroeg. We grijpen gewoon elke gelegenheid aan om onze smaakpapillen te verwennen. We eten óók als we positieve emoties ervaren, om het leven te vieren als het ware. En trouwens, mensen die kampen met stress en negatieve emoties als rouw en verdriet vallen vaak juist kilo’s af omdat ze geen hap door hun keel krijgen. Dus wij kunnen ons wel vinden in de gedachte dat het concept emotie-eten aan alle kanten rammelt. Dan zou minstens driekwart van de mensheid lijden aan deze ‘stoornis’ en dat voert wat ver, nietwaar?

Het begrip emotie-eten is trouwens in de jaren ’60 ontstaan als mogelijke verklaring voor obesitas. Mensen die veel en veel te zwaar wogen, zouden het onderscheid tussen honger en negatieve gevoelens niet kunnen maken, was de veronderstelling. Of ze waren geconditioneerd doordat ze als kind bij verdriet, pijn of woede waren getroost met zoethoudertjes.

Nu kun je dat alles wel terzijde schuiven met mooie praatjes over waarom emotie-eten niet bestaat hoor ik je nu denken, maar er zíjn toch ook mensen die ongelukkig zijn en zich ongans eten? Ja, die zijn er. Maar er komt bij hen keer kijken dan een extra doosje bonbons in barre tijden. Zo vertelt Jansen tijdens een interview met NPO-radio Open Huis: “Zij hebben een breder eetprobleem. Ze eten ook als ze lekker eten zien of ruiken, en zijn sowieso minder goed in staat van lekker eten af te blijven.”

Maar goed. Het slechte nieuws is dus dat we ‘ik-kan-er-niets-aan-doen-want-ik-ben-nu-eenmaal-een-emotie-eter’ niet langer als excuus kunnen aanvoeren. Maar hebben we eigenlijk wel excuses nodig? Welnee. JE MAG GEWOON LEKKER ONGEREMD GRAAIEN IN DIE ZAK M&M’s. Omdat je er zin in hebt. Of moe bent. Of je verveelt. Of blij bent en dat feestelijk wilt vieren. Of toch omdat je een pestbui hebt. Maar het hóeft allemaal niet. Want dat je niet langer een slaaf bent van je emoties is toch ook super goed nieuws? Het kan je – als je al zou willen afvallen – nét iets bewuster maken van je eetgedrag. En dus kun je afwegen: laat ik me nu meeslepen door die snaaidrang en ga ik helemaal los? Of ga ik liever een boek lezen of een stukje lopen om me af te leiden?

Ik denk er nog even over na. Met een Tony’s binnen handbereik, dat dan weer wel.

Lees ook: De 10 grootste verschillen tussen slanke mensen en niet-zo-slanke mensen

(Bronnen: NPO Open Huis, Volkskrant)

Gerelateerde artikelen

Back to top button