Ja, stop me in een hokje! Waarom we zo graag ergens bij willen horen

Was jij vroeger een gabber, of een skater? Hoorde je bij de populaire incrowd, of was je juist één van de alternatievelingen op het schoolplein? Het was maar vermoeiend op school met al die kliekjes. Gelukkig ben je daar vanaf als je volwassen wordt. Of niet? Want of je nou 16 bent, of 46, eigenlijk willen we gewoon altijd ergens bij horen.

Inmiddels ben ik 34 en dus zou je denken dat ik mijn puberale hokjesgeest wel een beetje ontgroeid zou moeten zijn. Maar toch betrap ik me erop dat ik mijn medemens nog steeds graag een etiketje opplak. Zo is de moeder op het kinderdagverblijf met die handgeweven draagdoek en sandalen wat mij betreft ‘zo’n geitenwollensokkentype’ en die collega met z’n skinny jeans en perfect gecultiveerde baardje een ‘hipster’. En ik, wat ben ik dan? Een ‘urban mom’, een linkse intellectueel? Helemaal precies weet ik het niet, maar helemaal nergens bij horen, gewoon mezelf zijn dus eigenlijk, dat geeft me toch ook een onbehaaglijk gevoel. Waarom is dat? Hoezo zou ik aan iemands uiterlijk kunnen aflezen wat voor soort mensen het zijn? En daarnaast, waarom zouden ze tot een bepaalde ‘soort’ moeten behoren? We hebben het toch over mensen, niet over dingen?

Maar eigenlijk doen we het allemaal, dat wij-zij denken. Hokjesdenken heeft een reden. Het geeft ons namelijk houvast, helpt ons meer grip op de wereld te krijgen en schept duidelijkheid. Daar heeft de mens veel behoefte aan, we ordenen graag ons leven. Door mensen in te delen in bepaalde groepen krijgen we voor onszelf duidelijk wat voor vlees we in de kuip hebben. Daarnaast kunnen we aan de hand van de verschillende ‘soorten’ in onze omgeving, onze eigen identiteit bepalen. En dat is belangrijk voor ons, dat we zélf ook in zo’n hokje kunnen gaan zitten. Dat we ons kunnen voegen bij een groep mensen die net als wij zijn en die ons dús begrijpen. Want, koopt iemand bij dezelfde winkel z’n kleren als jij, dan zal ‘ie ook wel precies hetzelfde denken. Logisch, toch? Nou ja, niet echt, maar dat willen we graag geloven.

Met hokjesdenken hopen we onbewust dichter bij elkaar te komen. De realiteit is echter dat juist het omgekeerde gebeurt. We creëren namelijk afstand tussen verschillende groepen op basis van, nou ja, niks dus eigenlijk. En dat schept vervolgens weer vooroordelen, angst en in extreme gevallen zelfs onderdrukking van een bepaalde groep. Want dan gaat natuurlijk het recht van de sterkste gelden en eigenlijk zijn we dan gewoon weer terug tussen de 16-jarige op het schoolplein. Waar de popi-jopi’s de fietsbanden van de underdogs leegprikken en stiekem kauwgom tussen hun lesboeken plakken. Hebben we onze Eastpaks alsnog voor niks aan de wilgen gehangen.

We lijken dan misschien nog steeds wel pubers, gelukkig zíjn we dat niet meer en kunnen we met ons gezonde verstand ons hokjesdenken in de kiem smoren. Sociologische modellen (zoals deze) laten zien dat alleen maar zélf een beetje minder discrimineren geen zoden aan de dijk zet, maar dat, als we er met z’n allen afspraken over maken, we wél tot een verdraagzamer samenleving kunnen komen. Niet alleen mogen we verdeeldheid op macroniveau (dus bijvoorbeeld in de politiek, of als het gaat om etniciteit) niet langer accepteren, ook op microniveau (dus in de wijk, op het schoolplein en bij de bakker) moeten we ophouden met elkaar te bestempelen. Misschien heeft die andere moeder wel gewoon sandalen aan omdat ze eeltknobbels heeft en zit er geen biologisch rechtsgedraaide levensovertuiging achter. Misschien heeft die collega dat baardje wel omdat ‘ie deze week geen zin had om zich te scheren. En misschien, heel misschien ben ik wel gewoon ik en verder helemaal niks. Hoe ik er ook uitzie en wat ik ook graag doe. Net als jij dus. Goh, word ik misschien toch nog eens volwassen.

Lees ook: Volwassenheid. Wat betekent het nou echt? (En ben jij het?)

Gerelateerde artikelen

Back to top button