Janneke probeert een week PERFECT te zijn (en zo liep dat af)

Janneke heeft haar perfectionisme al enige tijd geleden aan de wilgen gehangen, maar toch is ze altijd enorm onder de indruk van mensen die alles perfect lijken te doen en er altijd perfect uitzien. Zou zij dat ook kunnen, en is het bevredigend? Een test.

Ken jij ze ook: van die mensen die werk schijnbaar moeiteloos combineren met ouderschap of een intensief sociaal/sportief/reislustig leven, het hele huishouden op orde hebben (deze mensen STRIJKEN ook) en als je op bezoek komt zelfgebakken taart serveren? Bovendien hebben ze ook nog tijd over om de blits te maken op feestjes, of anders toch in elk geval op Facebook. En ze zijn meestal nog aardig ook! Hoe doen ze dat? Ik heb geen idee. Als je geen kinderen hebt, ligt een zekere vorm van perfectie misschien nog enigszins binnen handbereik; je hebt dan in elk geval veel meer tijd en ook iets meer controle. Ikzelf had tot ik moeder werd bijvoorbeeld altijd een schoon huis (ik stofzuigde elke dag), altijd matching ondergoed en zorgvuldig uitgedachte setjes aan, en ik was altijd punctueel. Ik sportte zo’n vijf keer per week en ook maakte ik regelmatig een hip tripje, waarvan ik dan coole foto’s op Facebook zette. Dat alles is niet meer sinds ik bijna twee jaar terug een tweeling kreeg. Tegenwoordig stofzuig ik nog maar één keer per week – en dat terwijl er toch veel meer reden is om te stofzuigen dan vóór het huis werd geteisterd door een tweelingplaag. Ik ben meestal best tevreden als ik een legging met een sweater aan heb en de Sloggi’s komen ook iets vaker tevoorschijn dan de kanten niemendalletjes. Mijn zomervakantie vond plaats in een resort, niks hips aan. Toch zie ik om me heen mensen die het wel allemaal schijnt te lukken – ook als ze inmiddels een paar kinderen aan hun rokken hebben hangen. Mijn zus en mijn schoonzus zijn een prima voorbeeld: hun huis is altijd keurig aan kant, ze werken beiden fulltime, en als ze uit hun werk komen gaan ze monter staan strijken. Ik strijk zelden of nooit en heb dat ook nooit gedaan. Als wij op bezoek komen, staat er altijd een zelfgebakken taart te pronken op het aanrecht, zo eentje die de cover van de Allerhande siert, en zien ze eruit om door een ringetje te halen. Nu ben ik op zich blij met mijn nieuw verworven fuck-it mentaliteit, zoals collega Vala dat laatst zo mooi omschreef. Maar toch. Ergens ben ik benieuwd hoe het is om iets meer perfectie na te streven, ook in mijn huidige ietwat chaotische levensfase. Misschien ben ik wel gewoon laks geworden? En dan heb ik het: ik ga proberen een week perfect te zijn. Eens kijken hoe dat bevalt.

MAANDAG: Ik begin de dag met stofzuigen, wat nog best een uitdaging is als twee dreumesen intussen met puzzelstukjes lopen te strooien. Ik kan het stofzuigen niet uitstellen tot hun middagdutje, want zodra ze slapen, klap ik mijn laptop open om te gaan werken. Dus slalom ik met de stofzuiger langs dreumesen en speelgoed, tot ik ze uiteindelijk maar in een kinderstoel voor Tik Tak plant. ’s Avonds maak ik nu eens geen snelle pasta, maar quinoasalade (want: gezond!) met geroosterde asperges (want: chic!). Het is wel veel werk, dus ik moet de kinderen wederom voor een filmpje planten. Maar ja, dan heb je ook wat. De salade is heerlijk! Hoewel de meningen daarover verdeeld zijn: de dreumesen smijten alles vakkundig op de grond. Mijn vriend vraagt waarom ik geen pasta heb gemaakt? Dat eten ze tenminste. Ik laat me niet van de wijs brengen. Die avond ga ik in plaats van Netflixen een poëziebundel lezen op de bank. Want zoiets doen perfecte mensen, gok ik.

DINSDAG: Ik breng de kinderen naar de opvang, waar een van de twee ontsnapt voor we goed en wel binnen zijn en het op een drafje zet naar de naastgelegen geitenboerderij. Wat zou de perfecte moeder nu doen? Ik besluit er een uitje boerderij van te maken. De boerin stuurt ons gelukkig niet weg. ‘Zojuist is hier het kleinste geitje ter wereld geboren!’ roept ze enthousiast. Ze laat ons een geitje zien ter grootte van een poes. Ach, wat zoet. Dreumesen blij, en ik stiekem ook. Hoewel het wel onhandig is dat ik hier in mijn zondagse broek in de drek sta. Maar nu, vort, die kinderen naar de opvang, want ik moet nog stofzuigen. En, o ja, werken.

WOENSDAG: Het wordt tijd voor de perfecte Facebook-foto. Dat wordt er dan een van de kinderen, die komen tenminste in de buurt van perfect. Mits je ze ontdoet van snot en spuugvlekken. Ik zet ze aan hun tafeltje en leg wat rozijntjes tussen hun houten speelgoed, zodat het net lijkt alsof ze heel aandachtig aan het spelen zijn. En dan nog moet ik vijftig foto’s maken voor er eentje tussen zit waarbij niet een van de twee dreumesen beweegt, loenst of de verkeerde kant op kijkt. Wat is perfectie toch eigenlijk een raar iets, bedenk ik me. Ik had het afgelopen half uur veel liever besteed aan met de kinderen spélen dan ze in een bepaalde pose te forceren omdat dat het zogenaamd perfecte plaatje oplevert.

DONDERDAG: Nadat ik de kinderen heb afgezet op de opvang, spot ik op de terugweg een oud dametje met een boodschappenkar en een enorm pak keukenrollen in haar andere hand. Normaal zou me dat niet zo opvallen, maar nu vraag ik me af: wat zou de perfecte burger doen? Ik vraag of ik soms even moet helpen met de boodschappen. ‘Heel graag,’ zegt ze, ‘ik heb een evenwichtsstoornis en daardoor zwabber ik alle kanten op.’ Ze lijkt enorm opgelucht als ik de kar van haar overneem. ‘Van mijn kinderen moet ik een rollator kopen, maar dan voel ik me zo oud,’ vertrouwt ze me toe. Als ik haar boodschappen nog geen honderd meter verderop veilig aflever bij haar thuis, straalt ze helemaal. ‘Ontzettend bedankt voor de zorg,’ zegt ze. ‘Heel lief.’

Misschien, bedenk ik, is perfectie wel proberen je beste zelf te zijn. En is het helemaal niet zo belangrijk of je daar matching ondergoed bij aan hebt. Eenmaal thuis ga ik vlijtig aan het werk – een uur later dan normaal, want ik moest uiteraard nog stofzuigen – en weet zo hard door te werken dat ik zelfs nog een uurtje overhoud. Een uurtje waarin ik natuurlijk niet op de bank plof, maar een rondje ga wielrennen. Voor het eerst in weken weer gesport, hoera!

VRIJDAG: Vandaag doop ik om tot Fancy Friday. Ik haal mijn deftigste laarsjes uit de kast: ze zijn van wit leer, met strikken op de zijkant en een flinke hak, en daar draag ik een kort rokje bij met panterprint plus een jasje met een kraag van nepbont. Voor wie nu denkt: tjonge, wat ordinair, Janneke – dat klopt. Ik woon in een buurt waarin iedereen die op chic gaat er zo bij loopt en mijn outfit zou natuurlijk niet perfect zijn als ik ‘m niet een beetje zou aanpassen aan mijn omgeving. Al flanerend achter de kinderwagen heb ik best veel sjans, van onder anderen een zwerver en een marktkoopman. Dat heb ik in mijn legging nou nooit.

ZATERDAG: Ik word wakker met pijn aan mijn benen – o ja, dat is waar ook, ik heb een blessure die het me eigenlijk onmogelijk maakt om lang op hakken rond te paraderen. Was ik even vergeten. Intussen ben ik al drie dagen aan het aanhikken tegen dat strijken – man, wat zie ik daar tegenop. Ik vind strijken een van de meest nutteloze en tijdrovende bezigheden die je maar kunt bedenken. Heel soms strijk ik wel iets, maar dat doe ik dan even snel vóór ik het aantrek. Maar deze middag gaat het toch echt gebeuren. Zodra de kinderen slapen, pak ik de strijkplank erbij. Normaal is dit dus het enige moment van de week dat ik even iets voor mezelf kan doen, maar kom op, pianomuziekje erbij en zo wordt dat strijken toch tot een soort meditatieve bezigheid. Ik moet bekennen: ik vind het leuker dan ik dacht. Die stapeltjes gestreken kleren zien er heerlijk overzichtelijk uit. Ik mest meteen de kast uit en verzamel nóg een stapel kleren om te strijken. Het heeft iets verslavends. Hoewel ik nou ook weer niet sta te popelen om dit hele ritueel volgende week te herhalen. Dat is het vervelende van huishoudelijke klussen: ze keren zo vaak terug. Als je eenmaal perfectie begint na te streven, ben je eigenlijk nooit klaar. Na het strijken besluit ik ook nog iets te bakken. Geen ingewikkelde taart, dat vind ik wat veel van het goeie, maar havermoutkoekjes met kokos en appel. Zonder suiker, want dat past beter bij mijn beeld van perfectie. ’s Avonds ben ik trouwens wel zo uitgeput dat het pizza wordt, op de bank. Voor een zaterdagavond ook best perfect, toch? De havermoutkoekjes zijn een prima toetje.

ZONDAG: Ik ben in mijn nopjes. Het huis ziet er al de hele week perfect uit! En met de foto van de kinderen heb ik een prijs gewonnen – ik had ‘m gedeeld op de Facebookpagina van een kledingwinkel en dat leverde zomaar een tegoedbon op. Ik ben wel als een soort sloof al dagenlang achter mijn kinderen aan aan het rennen om alles achter hun kont op te ruimen, maar dat compenseert dan weer mooi voor het feit dat ik weinig sport. Vandaag staat er een kraamfeest op de planning van een vriend die ik al een tijd niet heb gezien, die onlangs een dochter kreeg. Ik zorg uiteraard dat ik er tiptop uitzie, en ook onze kinderen krijgen hun feestjurken aan. Op het feestje zelf kom ik helaas minder goed uit de verf dan gehoopt. Ten eerste: ik vraag de vriend hoe het was om al die tijd in Tokio te wonen, terwijl hij in Shanghai woonde, en zeg dan ook nog eens dat ik die twee nooit uit elkaar kan houden. Ten tweede: ik verwar zijn jongste broer met zijn op-één-na-jongste broer en noem hem dus joviaal bij de verkeerde naam. Ten slotte: ik zeg op een gegeven moment dat ik zeker weet dat ik zijn vriendin ergens van ken, terwijl dat waarschijnlijk komt doordat ik haar tien minuten daarvoor een hand heb gegeven – voor het eerst van mijn leven. Als we weer thuis zijn, blijkt bovendien dat we de knuffel van een van de dreumesen zijn kwijtgeraakt. Zonder die knuffel kan de dreumes niet slapen. En ik was er nog steeds niet aan toegekomen een reserveknuffel te kopen. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan! Zo zie je maar: een opgeruimd huis is geen garantie voor een perfecte dag, een perfect geheugen of een perfecte eerste indruk. Ik bel de vriend nog op om te vragen of hij soms de knuffel heeft gevonden (helaas niet) en grijp meteen de gelegenheid aan om te benadrukken dat ik nogal warrig ben sinds ik moeder ben. Tot mijn grote opluchting zegt de vriend: ‘Mag ik dat alsjeblieft tegen mijn vriendin zeggen? Zij heeft er ook last van sinds de zwangerschap en ze is bang dat ze de enige is.’ Wat een grap. Zit ik me druk te maken dat ik knullig overkom, blijkt mijn imperfectie voor een andere moeder juist een troost te zijn.

Conclusie: Ik heb eigenlijk geen idee wat perfectie is. Is het dat perfect opgeruimde huis, het perfecte uiterlijk en de perfecte Facebook-foto, oftewel de picture perfect? Of gaat het erom dat je probeert de beste versie van jezelf te zijn? Dat laatste beviel mij het best. In mijn geval was die beste versie van mezelf: iemand die weer eens tijd vrijmaakt om te sporten, iemand die poëzie leest (wat ik echt vaker wil gaan doen), iemand die een ander te hulp schiet en tijd vrijmaakt voor haar kinderen, ondanks te halen deadlines. Hoewel ik gelukkig qua werk niet zo’n heel drukke week had, anders was het me echt niet gelukt om alle ballen in de lucht te houden. Alleen een perfect huishouden voeren is al een fulltime job! Ik moet trouwens toegeven dat dat strak aangeharkte huis me best een prettig gevoel opleverde. Alsof ik de boel helemaal onder controle had. Maar toen eind van de week bleek dat ik de boel eigenlijk helemaal niet zo onder controle heb, voelde het ineens een beetje als een zinloos streven. Het leven is nu eenmaal soms chaotisch, rommelig, ongestreken en een beetje rafelig. Daar ontkom je niet aan, ook niet als je de hele inhoud van je kast gestreken hebt. Ik zwaai Mrs. Perfect dus vriendelijk uit. Welkom terug, Mrs. Good Enough.

Lees ook: Waarom je pas écht perfect bent als je dat NIET bent

Gerelateerde artikelen

Back to top button