Wensvader gezocht! Er worden harten gebroken (deel 11)

Een echte serial dater is Merel geworden, de afgelopen zes maanden. Met homostellen wel te verstaan. Op zoek naar twee leuke jongens waarmee ze een kindje zou kunnen opvoeden. Na een heleboel leuke, mooie, gekke afspraken ontmoet ze Jochem en Selim. En weet ze dat het over is met het vrijblijvende oriënteren. Nu is het tijd om dat te vertellen aan de twee andere stellen waarmee ze ook intensief is opgetrokken al die maanden.

Twee weken na mijn Azië-reis zijn ook Steven en Jian terug van hun vakantie. Ze komen na hun werk bij me langs met Indonesische afhaal. De afgelopen dagen heb ik moed lopen verzamelen. Moed om te zeggen dat ik ze geweldig vind, maar geen kind van ze wil.
Met veel te weinig slaap sta ik die ochtend in de badkamer. Opeens weet ik hyperventilerend zeker dat ik vandaag twee levens ga verwoesten. Ik ga enorm leuke mannen mededelen dat ze a) mij als vaders niet leuk genoeg lijken en b) ik ze dus geen baby ga bezorgen. Ik probeer beginzinnen te bedenken (We moeten praten…), climaxzinnen (Het gaat hem niet worden, jongens/Ik ga met een ander stel in zee/Ik zie jullie meer als vrienden) maar alles komt bespottelijk op me over.
‘Jij bent niet verantwoordelijk voor hun levensgeluk, of hun vaderschap,’ echoën de woorden van vrienden in mijn hoofd. Het helpt niet. Alle woorden die ik kan bedenken om het slechte nieuws over te brengen klinken onmenselijk hard. Onder de douche herpak ik mezelf en herhaal het mantra: Ik ga ze niet moedwillig kwetsen, ik doe dit met de allerbeste intenties. Ik gun ze alles, maar ik kan ze geen kind geven.

De bel gaat. Steven omhelst me en tilt me een stukje de lucht in. Jian roept uit: ‘Vijftig dagen heb ik je niet gezien!’ Ondanks de zenuwen vind ik het leuk dat ze er zijn, met de vrolijkheid die ze altijd met zich meebrengen. We kletsen, lachen, vertellen over onze vakanties. Ik vertel dat ik in Azië verslaafd ben geraakt aan watermeloensap.
‘Ja, lekker is dat!’ roept Jian. ‘Al zou ik daar nu echt geen zin in hebben met dit koude weer.’
Steven zegt: ‘Dat is alleen maar zo omdat je het gewend bent.’
‘Ja,’ roep ik, ‘stel je voor dat het heel normaal zou zijn. In de wintermaanden zó hoppa, een homp watermeloen naast je erwtensoep.’ Steven barst in lachen uit, ik grinnik mee, steeds harder. Door de zenuwen voel ik de slappe lach opkomen, zo hysterisch dat ik er misschien niet meer uit kom.
‘En de Aziatische kindjes!’ roept Jian. ‘Vond je moeder die niet schattig? Zo eentje gaan wij ook maken!’ Mijn maag trekt samen, de slappe lach is direct over. ‘Ja, ze vond reizen in Laos heel leuk,’ mompel ik.

Allebei pakken ze hun telefoon erbij en laten niet geheel synchroon aan elkaar foto’s van hun Las Vegas-vakantie zien. Terwijl The Bellaggio en The Venetian in veelvoud langskomen, met al de pracht en praal en indoor canals, moet ik steeds aan die potsierlijke beginzinnen moet denken. Jongens, we moeten praten. Het ligt niet aan jullie, het ligt aan mij… Wat is het juiste moment? Of zal ik het toch maar een andere keer zeggen? Het is immers zo gezellig… Nee! Nu! Maar ik weet niet hoe! Dan opeens neem ik een besluit. Ik begin gewoon met praten.
‘Jongens,’ zeg ik. ‘We moeten het ook nog even hebben over… over dit proces. Want die weken in Azië hebben me de ruimte gegeven alles te overdenken, wat er allemaal is gebeurd de afgelopen maanden, wat ik precies wil.’ Ze knikken, verstild. ‘Feit is dat we klikken, echt klikken. Maar dat hoeft niet te betekenen dat we samen een kind moeten krijgen. Voor de vakantie vertelde ik al dat ik daar twijfels over had. Het lastige is dat er geen moment komt waarop ik 100% zeker weet of het een ja of een nee is. In mijn hoofd gaat het alle kanten op. Maar er overheerst wel een gevoel en ik denk dat ik dat toch met jullie moet delen. En dat is dat ik denk dat het met een ander stel beter klikt. Dat ik het met hen wel zou willen proberen.’ Het komt er gewoon uit, uit mijn mond. De woorden. Rustig. ‘Ik blijf erbij dat ik jullie een van de leukste stellen vind, maar ik denk dat we op dat gebied niet matchen.’

Voorzichtig kijk ik op. Ze knikken beduusd. Geen drama, geen woeste grimassen, geen tranen. Alleen totale verslagenheid.
‘Oké,’ zegt Steven na een tijdje.
‘Ja,’ zegt Jian zacht. ‘Jammer.’
‘Ik hoop gewoon dat we over twee jaar samen een keer koffie kunnen gaan drinken,’ zeg ik, ‘en dat we dan allebei ons kindje meenemen, zodat ze kennis kunnen maken.’
Ze knikken vaag, het is ook een absurd voorstel, vijf minuten geleden dachten ze nog dat wij samen een kindje zouden gaan grootbrengen en nu opeens heb ik het over koffiedrinken over twee jaar. Met twee verschillende kindjes. Terwijl ik hun vooruitzicht op papa’s worden zojuist weer een heel stuk abstracter heb gemaakt.

Het hek is van de dam. Laten we binnenkort afspreken, app ik de volgende dag aan Richard en Alex. We plannen een afspraak in voor eind van de week. Dan schrijven ze: We hebben het gevoel dat je een besluit hebt genomen, misschien kunnen we voor die tijd al bellen? Anders duurt het nog zo lang.
Ja natuurlijk, stuur ik terug.
Straks bijvoorbeeld, om negen uur?
Ja dat kan, schrijf ik. Fuck fuck fuck, denk ik, straks al?!

Ook al heb ik ze afgewezen, aan het einde van de week drinken we toch nog een drankje met zijn drieën. Na eerst wat koetjes en kalfjes te hebben uitgewisseld, vraag ik ze of ze een beetje zijn bijgekomen van ons gesprek.
‘Het was even flink zuur,’ geeft Richard aan. ‘Maar we voelden het wel een beetje aankomen.’
Ik knik. ‘In onze gesprekken probeerde ik toch zo eerlijk mogelijk te zijn. Daarom vertelde ik al snel over dat andere stel, waar ik nu mee verder wil.’
‘Nou,’ zegt Richard, ‘er waren ook best wat andere signalen die je overbracht, onbewust denk ik. Toen we het hadden over de verschillen tussen mannen en vrouwen, zei jij: Ja, als jullie een dochter krijgen, dan wordt dat hormonale gebeuren misschien wel even wennen. Je zei júllie dochter, niet ónze dochter.’
Ik voel me betrapt. ‘Oja, dat weet ik nog wel. Ik dacht dat het wat subtieler was.’ Richard en Alex lachen me vriendelijk uit, nee dat was het niet.
Oepsie. Terwijl Steven en Jian de signalen echt niet wilden zien, waren Richard en Alex oplettender.
‘Wat ik me afvroeg,’ begint Alex. ‘waar denk je dat het op spaak zou zijn gelopen als wij samen een kind hadden gekregen?’
‘Eigenlijk nergens op,’ zeg ik. ‘Ik denk dat wij overal wel uit waren gekomen. Maar weet je, de vraag die ik mezelf en anderen tot vervelens toe stelde de afgelopen maanden was: Hoe weet je nou of dit het is? En dat is voor mijn gevoel beantwoord toen ik dat andere stel voor het eerst ontmoette. Je weet het gewoon. Niet per se: Dit zijn ze. Maar: Dit zouden ze wel eens kunnen zijn. Dit zijn mensen die ik als vanzelfsprekend aan de tafel bij mijn ouders zie zitten. Die dingen vertellen waar ik zelf ook mee bezig ben. Waar ik me meteen vertrouwd mee voel.’
Ze knikken.
‘Om eerlijk te zijn,’ zegt Richard dan, ‘kwam het wel echt hard aan, je boodschap. Ook al waren we er al bang voor, toch blijf je hoop houden.’ Hij is even stil, zijn gezicht staat plotseling zo kwetsbaar. ‘Het is gek. Eigenlijk besef ik nu pas hoe makkelijk we het eigenlijk hebben gehad in ons leven. Of niet per se makkelijk… Uit de kast komen in een klein dorp was niet makkelijk, maar met veel praten is dat goed gekomen. Dat ik nu coschappen loop is ook niet vanzelf gegaan. Daar heb ik hard voor gewerkt. Maar ik heb gemerkt dat we op dit proces zo weinig controle hebben. We moeten ons gewoon overgeven. Geduld hebben. Doorgaan. Vertrouwen houden. Alex kan dat wel, maar ik ben soms even bang dat het niet gaat lukken. Dat ik nooit papa zal worden.’

Het breekt mijn hart, om de aanleiding te zijn van hun verdriet. We bestellen nog een drankje, en nog een. En voor we het weten is het sluitingstijd en worden we de kroeg uitgezet. Omdat het gezelliger is dan ooit eerder. Omdat er niets meer te winnen of te verliezen valt. Omdat we echt klikken, maar nooit samen een kindje zullen krijgen.

Het vorige deel gemist? Wensvader gezocht! Er breekt een nieuwe fase aan (deel 10)

(Beeld: Unsplash)

Gerelateerde artikelen

Back to top button