Geven is het nieuwe krijgen, schijnt. Dat wil Janneke wel eens testen! Is geven echt net zo leuk als krijgen? En krijg je er zelf nog iets voor terug? Ze besluit een week lang cadeautjes uit te delen – met verrassend resultaat.
Ik moet even iets bekennen: ik ben een enorme fan van Secret Millionaire. Je weet wel, dat tv-programma waarin een miljonair undercover gaat in een aftandse achterbuurt om een kijkje te nemen bij goede doelen, zielige families en vrijwilligersprojecten, om dan aan het eind van de week iedereen blij te maken met dikke cheques. Het leuke is, vind ik, dat de miljonair zelf aan het eind van de week nog blijer lijkt dan de mensen die hij geholpen heeft. Als ik toch eens een miljonair was, verzucht ik na elke aflevering, dan zou ik ook tienduizenden euro’s weggeven alsof het niets was.
En toen bedacht ik ineens iets. Waarom wachten tot ik miljonair ben? Ik ben weliswaar niet heel rijk, ik ben ook niet heel arm. Ik kon nu toch ook de gulle gever uithangen? En zo werd een plan voor een nieuwe missie geboren: ik ging een week lang GEVEN. Geen geld, want dat leek me een beetje saai als je budget niet enorm is, maar cadeautjes. Van cadeautjes wordt iedereen blij (toch?) en bovendien kon ik er dan ook nog wat TLC in stoppen.
Ik wilde twee dingen testen: is geven echt net zo leuk als krijgen, en zo ja, waarom eigenlijk? En: is het waar dat als je meer geeft, je ook meer krijgt? Want dat je krijgt wat je geeft, is zo’n oude volkswijsheid die volgens mij nog terug te voeren is tot de bijbel. Genoeg gefilosofeerd, laat de week maar van start gaan!
DAG 1: Waar te beginnen? Ik besluit dat ik dankbaarheid als uitgangspunt neem: ik ga cadeautjes geven aan diegenen die ik ergens dankbaar voor ben. En als ik iemand dankbaar ben, dan is het onze schoonmaakster wel, die elke twee weken ons huis komt poetsen omdat ik daar zelf geen tijd voor heb. Ik laat een mooie handcrème chic inpakken en geef ’m haar als ze klaar is met poetsen, tegelijk met het geld. Ze pakt het cadeautje niet uit, maar steekt het glimlachend in haar tas. Is ze er blij mee of niet? Moeilijk te zeggen, ze spreekt geen woord Nederlands.
DAG 2: Behalve mijn schoonmaakster ben ik mijn gezin dankbaar, gewoon omdat ze er zijn. Dat kan ik ook wel eens wat vaker laten merken, want voor je het weet denkt iedereen maar dat je ze voor lief neemt. Ik koop dus een cadeautje voor mijn vriend (een tijdschrift over fotografie) en een voor mijn tweeling van één (een boek over een muis). Als ik naar huis fiets met de cadeautjes onder mijn arm, zie ik verderop mijn vriend fietsen, die uit zijn werk komt, ook met iets onder zijn arm. Nou ja zeg, dat lijkt wel een bos bloemen! En die is natuurlijk voor mij! Zou het dan toch waar zijn dat je terugkrijgt wat je geeft? Helaas: als ik dichterbij kom, zie ik dat de bos bloemen eigenlijk een zak is met een broek die hij van de stomerij heeft gehaald. Dus die vlieger gaat niet op. Hij is wel blij met het tijdschrift.
DAG 3: Dit was ik al langer van plan, maar het kwam er maar niet van: een cadeautje opsturen aan de ex die binnenkort een baby krijgt. Toch altijd een beetje een gek idee als degene met wie je ooit babynamen hebt lopen verzinnen een kind krijgt met iemand anders, maar ook hier is genoeg reden om dankbaar te zijn: al is het alleen al omdat hij destijds geen toekomst meer zag in onze relatie, waardoor ik vrij was om mijn huidige vriend te ontmoeten en onze prachtige kinderen te krijgen. Ik stuur ook een pakje naar een vriendin die laatst een afspraak moest afzeggen omdat ze ziek was, die er altijd voor me is, en een cadeautje aan mijn vader, die ook altijd voor me klaarstaat en voor wie ik voor mijn gevoel te weinig terug doe. Het was natuurlijk nog leuker geweest als ik alle cadeautjes live had uitgedeeld, maar dan was dit experiment iets te lang gaan duren. Lang leve de post dus! Die torenhoge verzendkosten neem ik maar voor lief.
DAG 4: Ik geef heus wel eens wat geld aan een zwerver, maar nog nooit een cadeautje. Terwijl zij cadeautjes, vermoed ik, net zo leuk vinden als ieder ander. Ik koop dus mijn lievelingschocolade en fiets ermee naar de supermarkt in mijn oude buurtje (in mijn huidige buurt zie ik nooit een dakloze) in de hoop een daklozenkrantverkoper te treffen. Of eigenlijk: in de hoop een daklozenkrantverkoper te treffen die ik kén, want een wildvreemde iets geven, voelt toch een beetje raar. Het goede nieuws: er staat een dakloze bij de supermarkt. Het mindere nieuws: ik heb hem nog nooit gezien. Zit hij wel te wachten op chocola? Hij ziet er een beetje groezelig uit en heeft nauwelijks tanden in zijn mond. Na enige aarzeling stap ik toch maar op hem af. ‘Houd je van chocola?’, vraag ik. ‘Jazeker,’ zegt hij en hij glimlacht een tandeloze lach. Ik geef hem de reep. ‘Alsjeblieft.’ Zijn glimlach wordt nog breder en ik zie nóg minder tanden. ‘Goeie vrouw,’ zegt hij. ‘Héle goeie vrouw.’ Ik stap op de fiets en gloei nog een beetje na van vreugde. Waarom doe ik zoiets niet vaker? Ik weet wel waarom: je moet over een drempel heen als je iets geeft, en al helemaal wanneer de ontvanger een vreemde is. Cadeautjes uitdelen kan zelfs een beetje onzeker maken (vinden ze het wel leuk?). Maar als je het dan tóch doet, is het al het ongemak waard.
DAG 5: Ik geef mijn buurvrouw van een paar huizen verderop een boek over moestuinieren. Maar deze is makkelijk: ik kreeg laatst een enorme pompoen uit eigen achtertuin van haar. Eigenlijk wil ik onze naaste buren ook iets geven, maar daar zie ik een beetje tegenop. De buurvrouw is een ex-verslaafde met borderline en de buurman is een nogal opvliegend type met Asperger. Om de zoveel dagen horen we ze tegen elkaar tekeer gaan, en onlangs trapte Buurman nog een gat in zijn eigen voordeur. Maar ze zijn wél altijd heel aardig tegen ons. Bovendien zijn ze onlangs getrouwd. En vragen ze ons om de haverklap op de koffie om de trouwfoto’s te laten zien, een boot die we tot nu toe nog hebben afgehouden. Ook nu schuif ik de missie nog even voor me uit.
Dag vijf is ook de dag dat er reacties komen op de cadeautjes die ik heb verstuurd. De ex stuurt een enthousiast appje en de vriendin belt me juichend op. Mijn vader komt langs – hem stuurde ik de dvd van mijn favoriete documentaire. ‘Maar ik kén die film helemaal niet,’ zegt hij als hij me bedankt. ‘Nee, maar als je hem al kende, was het ook niet echt een leuk cadeau geweest, toch?’ Aan zijn gezicht zie ik dat hij daar nog niet zo zeker van is.
DAG 6: Een vriend post op Facebook een oproepje: zijn zus gaat binnenkort naar Lesbos om daar vluchtelingen op te vangen en haar stichting heeft nog hard geld nodig en ook zoeken ze nog draagzakken om te geven aan vluchtelingen met een baby. Het voelt ineens een beetje vreemd dat ik gemoedelijk cadeautjes aan het uitdelen ben aan mensen die het geluk hebben in Nederland te wonen, terwijl er elders mensen zijn die alles achter zich hebben gelaten en helemaal niks meer hebben. Bovendien heb ik nog twee draagzakken liggen van de tweeling. Ik pak ze in en stuur ze naar de stichting. Dit voelt veel en veel beter dan iets op Marktplaats verkopen. Ook weer zoiets wat ik vaker zou moeten doen.
DAG 7 t/m 9: Ik neem even pauze. Dat cadeautjes geven voelt hartstikke goed, maar het kost ook best veel tijd. Ik moet even opladen. Ik wil alleen geven omdat ik het WIL en niet omdat het MOET. Tijdens deze pauze krijg ik alsnog die bos bloemen van mijn vriend. En nóg een bos bloemen, van mijn schoonmoeder. Ook krijg ik uit het niets een enorme belastingteruggave. Waar komt die nou weer vandaan? Zou het dan toch waar zijn dat je krijgt wat je geeft? Hier kan ik nog wel honderd cadeautjes voor kopen!
DAG 10: Ik koop een mooie bos rozen en bel met de tweeling in de wagen aan bij onze naaste buren. ‘Voor jullie trouwen,’ zeg ik. De buurvrouw vliegt me om de nek. ‘Wat lief!’ Ze haalt de buurman erbij, die het ook heel lief vindt. ‘Komen jullie binnenkort bij ons eten?’ vraagt de buurvrouw. ‘De kinderen mogen boven in bed slapen, en je mag ze trouwens ook altijd komen brengen als je een oppas nodig hebt. Daar vraag ik niets voor.’ Ze geeft de kinderen een koekje en vraagt wat ze allemaal lusten – aan mij, niet aan de tweeling. Haar man is kok en meestal aan het werk ’s avonds, maar als wij komen eten, neemt hij een vrije dag op. ‘Jullie moeten echt komen hoor,’ zegt de buurvrouw. ‘Ja, we komen,’ zeg ik. En ik meen het. Waarom zag ik hier ook alweer zo tegenop?
Conclusie: cadeaus geven is eigenlijk een enorm egoïstische daad, maar dan wel een van de goeie soort. Je wordt er namelijk écht blij van en de ander hopelijk ook. Het belangrijkste positieve gevoel wat ik ervan kreeg: dat van verbinding. Het gevoel dat we er niet alleen voor staan, maar dat we het leven samen weer iets fijner proberen te maken. Soms doet een ander dat voor jou en soms doe jij dat voor de ander. Cadeaus uitdelen kost wel veel tijd als je er niet je beroep van hebt gemaakt (zoals Sinterklaas en de Kerstman), vooral als je alles ook nog eens leuk wilt inpakken. Maar het gekke is: gevoelsmatig levert het je tijd op omdat je bezig bent met iets positiefs. Ik kreeg er veel energie van. Zoveel energie dat ik inmiddels een actie op Facebook ben gestart onder mijn vrienden waarin we een ander een doos vol cadeaus sturen en je van iemand anders een doos vol cadeaus terugkrijgt. Nee, daar heb ik eigenlijk helemaal geen tijd voor. Maar ja, ik word er blij van, dus weet je wat? Ik maak gewoon tijd. Liever cadeaus uitdelen aan mijn vrienden dan bij wijze van ontspanning een beetje doelloos op Facebook hangen om te zien wat anderen mensen met hun leven aan het doen zijn. Iets met de slingers ophangen in je eigen leven – en in dat van anderen.
LEES OOK: Janneke doet een week zonder whatsapp, Facebook en tv (en DIT gebeurde er)