Hoe je je eigen grenzen in de gaten houdt als je geliefde een donker randje heeft

Iedereen heeft wel eens een off-day. Maar wat als je een relatie hebt met iemand die serieuze psychische problemen heeft? Hoe zorg je ervoor dat je jouw behoeften ook in de gaten houdt en niet eindeloos je eigen grenzen overgaat? Merel vond het een hele opgave.
Lees ook: Een kijkje in het hoofd van mensen met een depressie
Het was een van de dingen die me zo in hem aantrokken. Dat mateloos enthousiaste, dat gepassioneerde, die overgave. We trokken op de motor door Zuid-Amerika. Sneakten in Rio een wolkenkrabber in en hadden waanzinnige seks op het dak. Hij deed dingen niet half, ook onze relatie niet. Alles wilde hij van me weten, hij was een van de weinige mensen die me voor mijn gevoel écht zag. Toen hij eens aan de andere kant van de wereld was, stuurde hij me een doos op met alleen een briefje erin. ‘All my love’ stond er op. Met die doos vol liefde in mijn hand was mijn nuchtere hart voorgoed gesmolten.
Misschien trokken de donkere kanten in hem me ook wel. Dat peilloze verdriet dat ik in hem zag. Ik herkende mezelf in zijn wonden. Maar bij hem ging het zoveel dieper, was het zoveel destructiever. Ik weet nog de eerste keer dat hij brak. Midden op straat, de aanleiding volstrekt onduidelijk. Hij kon het er niet over hebben, zei hij, dus hield ik gewoon zijn hand vast. Eenmaal thuis heb ik hem uren in mijn armen gehouden en gewiegd. Uiteindelijk ontspanden zijn spieren, trok de pijn weg uit zijn gezicht.
Later kwamen de verhalen. Over zijn ouders, die ene ex-vriendin. Het waren die verhalen die hij naar voren bracht als we weer eens ruzie hadden gehad. Als hij weer eens volstrekt onredelijk tegen me had staan schreeuwen, me van alles had beschuldigd.
‘Ja,’ zei hij daarna altijd, ‘daar ben ik gewoon gevoelig voor. Dat komt door mijn verleden.’ Alsof die verklaring zijn uitbarsting ook meteen goedpraatte. Het was immers geen onwil, maar onmacht.
‘Het geeft niet,’ zei ik, wel duizend keer.
‘Gelukkig ben jij er,’ fluisterde hij.
Elke keer als hij aanviel, zette ik liefde in als wapen. Maar ’s avonds in bed voelde ik steeds vaker hoe bont en blauw mijn hart was. Dat hij misschien gewoon depressief was, daar wilde hij niet aan. Dat was hokjesdenken. Maar dat weerhield hem er ook van te onderkennen dat hij een probleem had en er echt iets aan te doen. Het werd voor mij steeds moeilijker mijn grenzen in de gaten te houden. Want hoe verontwaardigd ik ook was bij tijden, zo heerlijk vond ik het zorgen ook, het nodig zijn.
Het gevaar is dat je, voordat je het weet, opeens jaren verder bent en dingen pikt die je nooit voor mogelijk had gehouden. Maar dat je ondertussen (onbewust en later bewust) toch boosheid en verwijt opbouwt. Het is niet makkelijk om positie te bepalen. Om te weten wat je wel en wat je niet wil geven, wat je wel en niet ‘pikt’, en daar naar te leven.
Maar feit blijft dat je anderen niet kunt helpen als je niet ook voor jezelf zorgt. Wat voor jou werkt, ligt helemaal aan jouw situatie. Aan de volgende punten heb ik in ieder geval iets gehad in mijn eigen zoektocht:
– Je kunt iemand alleen helpen als diegene zichzelf wil helpen. Als hun welzijn ze niet zoveel kan schelen, dan kun je er alle liefde en energie insteken, maar dan is het een bodemloze put. Pas op dat je niet maar dóór blijft gaan, blijft duwen en trekken, terwijl de ander er zelf weinig moeite in steekt.
– Het is niet jouw leven. Hoe vaak ik niet onder de douche heb staan piekeren over de problemen van mijn geliefde. Ik dacht meer na over zijn situatie dan over die van mij. Dat zou eigenlijk al een teken moeten zijn. Probeer wat afstand te bewaren, jezelf niet te verliezen in de problemen van de ander.
– Trek het je niet (te) persoonlijk aan. Als mijn geliefde weer eens uitviel dacht ik vaak dat het aan mij lag. En dan ging ik nóg meer geven. Als hij zich afsloot voelde ik me afgewezen en ging eindeloos door met proberen hem te bereiken. Terwijl ik rationeel best wist dat hij gewoon depressief was. Dat het niet aan mij lag. Probeer het gedrag van iemand bij diegene te laten.
– Soms is praten niet de oplossing. Dan is het voor jullie allebei het fijnst als jullie van die bank afkomen en even naar buiten gaan, een rondje wandelen of fietsen.
– Laat niet over jezelf heenlopen. Hoe slecht het ook met de ander gaat, dat is nooit een excuus voor onacceptabel gedrag, zoals verbaal en fysiek geweld. Blijf altijd voor jezelf opkomen als dat nodig is. Omdat je weet waar het vandaan komt (en dat het wellicht onmacht is en geen onwil) hoef je niet voluit in de aanval gaan. Maar geef wel aan dat je niet zo behandeld wil worden.
– Blijf je eigen dingen doen. Je wekelijkse etentje met vrienden. Je sportles. Dat heb je nodig, júist nu. Ik heb zoveel geskipt omdat er weer eens een noodgeval was met de geliefde. Wat heb jij nodig om weer op te laden?
– Ga met iemand praten. Je moeder, een vriend, een therapeut. Ja, je geliefde is degene met de echte psychische problemen, maar voor je het weet lig jij ernaast, in die goot. Laat dat niet gebeuren. Jij hebt het ook nodig je te uiten, aandacht te krijgen, erkenning, inzicht. Je hoeft dit niet in je eentje te dragen.
– Vergeet niet: het is een proces. Uitvogelen waar jouw grenzen liggen, wat jij kunt vergeven en wat niet. Daar moet je achter komen, soms door schade en schande. En dat kan ook veranderen: wat je eerst oké vond, is dat misschien later niet meer. Het belangrijkste is het besef: ik doe er toe. Ook als een ander grotere problemen heeft.
– Houd moed. Veel psychische problemen gaan voorbij.
Lees ook: Als je houdt van iemand met borderline (dit wil je weten)
(Beeld: Unsplash)