Nee, je bent niet speciaal! (En daarom ben je ongelukkig)

De wereld waarin we leven staat bol van de mogelijkheden. We hebben meer, kunnen meer, mogen meer. En toch zijn we ook veel vaker ongelukkig. Er zijn meer jonge mensen die ontevreden zijn over hun leven of zelfs een burn-out hebben dan ooit. Hoe kan dat, als we wel zoveel meer hebben dan vroeger? Simpelweg omdat we veel teveel verwachten.

Lees ook: Waarom opstaan belangrijker is dan vallen – Levenslessen van Confucius

Laatst sprak ik een oude studievriend. Net als ik halverwege de dertig, twee goede studies gedaan en een uiterst slimme jongen. Maar hij stond nog steeds ergens achter de bar, net zoals tien jaar geleden, voor een appel en een ei. En daar was ‘ie pissig over. Want: hoezo kon iedereen maar huizen kopen en luxe op vakantie en zat hij nog steeds op een studiootje zonder geld? Hij was toch zeker hoogopgeleid en bovendien best wel uniek? Dan had hij toch gewoon recht op succes? Ik durfde hem niet te zeggen dat ik het eigenlijk niet zo gek vond dat ‘ie onderaan de foodchain bungelde. Dat bijna 15 jaar flierefluiten nou eenmaal meestal niet leidt tot een goede carrière en een koophuis. En dat hij weliswaar een leuke en aardige jongen was, maar toch zeker niet one of a kind. En dat hij het dus zelf een beetje verprutst had. Maar zo is het natuurlijk wel. Want ‘recht op succes’? Dat is natuurlijk op z’n minst een vreemde gedachte.

Hij is echter niet de enige van onze leeftijd die er zo over denkt. Wie geboren is in de periode tussen de late 70’er jaren en de jaren ’90, behoort tot de zogenaamde ‘Generatie Y’. Generatie Y is het nageslacht van de Baby Boomers, die hun volwassen leven hebben vormgegeven in een tijd van voorspoed en die het daardoor veelal beter hebben gedaan dan ze zelf verwacht hadden. Dat heeft ze een positieve kijk op het leven gegeven, die ze hebben willen doorgeven aan hun kinderen. Ze hebben hen geleerd dat alles mogelijk is en dat ze konden worden wat ze maar wilden. Wat Generatie Y echter niet goed heeft gezien, is dat je voor dergelijk succes wel gewoon heel hard moet werken (zoals hun ouders meestal zonder morren gedaan hebben). Gevolg? Een generatie van mensen die zichzelf het grootste geschenk ter wereld vinden en in de veronderstelling is dat er op een dag iemand aanbelt met een zilveren schaaltje met succes. En dan valt het tegen als die bel maar steeds niet gaat.

Ik moet toegeven dat ikzelf die houding ook lang toegedaan was. Eenmaal afgestudeerd ging ik ervan uit dat de hele journalistieke wereld reikhalzend naar mij stond uit te kijken. Ik zou een razende reporter worden, of op z’n minst binnen een jaar hoofdredacteur van de Vogue. Maar de telefoon bleef stil. Er was niemand die mij belde met een glanzende baan. Daar zat ik dan, in mijn uppie in een lekkend appartement zonder verwarming en met een lege bankrekening. En een pesthumeur, want hállo?! Had er dan niemand door hoe speciaal ik was?! Waarom had de NOS nog niet gebeld? Moest ik soms ergens achter de bar gaan staan ofzo? Met mijn twee Mastertitels? Ja, dat moest dus inderdaad. Twee jaar lang werkte ik me iedere nacht voor een paar schamele euro’s uit de naad in een kroeg op het Amsterdamse Rembrandtplein, terwijl ik overdag de ene sollicitatie na de andere uitstuurde. En steeds maar afgewezen werd. Want ik was namelijk net zo speciaal als al die 300 andere afgestudeerde journalistjes die hun bevallige voetjes tussen de Hilversumse deuren probeerden te proppen. Gewoon niet dus eigenlijk. Auw.

We vinden onszelf allemaal geweldig, willen aan de lopende band laten zien dat wij het beter doen dan de rest. Dat we beter zíjn. Maar we vragen ons niet af of als dat inderdaad zo is, waarom we dan toch vaak zo ongelukkig en ontevreden zijn. Hoe het komt dat de wereld niet gevuld is met magische elfjes en eenhoorns en geld dat aan de bomen groeit. Waarom niet ons eigen gras, maar toch dat aloude gras van de buren altijd weer groener blijkt te zijn. En of dat misschien iets met onszelf te maken heeft en veel minder met het feit dat we onheus bejegend worden.

Dat deksel heb ik keihard op mijn neus gekregen. En dan nog duurde het aardig lang voordat ik door had dat het weinig meer dan terecht was dat ik zo door het leven om mijn oren geslagen werd. Dat succes hebben geen recht is, maar een privilege. Een privilege dat je moet verdienen, door hard te lopen, je best te doen en je te bewijzen. En dat ik weliswaar best een aardig mens ben en ook heus wel wat kan, maar dat ik niet bijzonder veel beter ben dan de rest van mijn generatie en dat mijn Vala-zijn op zichzelf dus geen reden is om meer of beter te hebben dan wie dan ook. In jezelf geloven en ambities hebben is goed, maar je moet ze toch echt zélf waarmaken, die razende reporter word je niet zomaar. If you want it, come and claim it. Maar verwacht niet dat je het zomaar in je handen gedrukt krijgt. Want alleen voor niets gaat de zon op.

Lees ook: Leven zonder negativiteit: hoe doe je dat?

Gerelateerde artikelen

Back to top button