Ook altijd smoesjes om níet te gaan joggen? Lees deze 5 tips!

Hik je er ook tegenaan om te gaan hardlopen, maar heb je steeds weer een smoesje? Sara kent het. Maar ze geeft je vijf goeie tips om tóch die hardloopschoenen aan te trekken en te gaan. No more excuses.

Ik ben iemand die een hekel heeft aan sport. Omdat ik er niet goed in ben, vanwege motorisch onhandig. Omdat ik liever lui dan moe ben en ook al niet bepaald atletisch gebouwd. Mijn lichaam (1.67 m, cup E,  zandloper figuur met van die ronde kindbarende heupen, een stevige kont en dijen) lijkt meer ontworpen voor seksuele dan sportieve inspanningen. Een fysiotherapeut constateerde eens dat ik ‘vast heel slecht in gymnastiek was vroeger.’  Yeap. Hoe hij dat wist? Mijn rechter en linkerhelft communiceerden totaal niet met elkaar. Een van de redenen waarom ik op mijn 45e nog altijd geen poging heb gewaagd om mijn rijbewijs te halen en ik mijzelf graag de afgang van een zumbales bespaar.

Toch besloot ik 5 jaar na de geboorte van mijn dochter dat er een einde moest komen aan die omgekeerde anorexia van mij – ik keek in de spiegel en vond dat ik er prima uitzag, terwijl ik volgens de ingevulde BMI toch echt obees bleek. Ik was zeker 10 kilo te zwaar. Ik schreef me in op een sportschool bevolkt door senioren en deed twee keer per week een geestdodend trainingsrondje. Ik startte met een dagboek waarin ik noteerde wat ik allemaal in mijn mond propte op een dag en dwong mijzelf een keer per week op de weegschaal te staan. Ik ging gezonder en magerder eten, door de week minder alcohol drinken en deed in het weekend waar ik zin in had. Na anderhalf jaar waren die overtollige 10 kilo af.

Als ik mensen zag rennen in het park, voelde ik nooit de behoefte ook te gaan rennen. Rennen was voor fitte, magere types. Niet mijn soort mensen kortom. Maar de lichtere versie van mijzelf (nog altijd geen maatje 38, maar een ruime maat 40) wilde opeens wél rennen. Twee keer per week parkeerde ik mijn fiets ‘s ochtends in het park en deed ik mijn best om daar een half rondje te rennen, met veel pijn en afzien. De eerste keer deed ik mee met een hardloop en yogagroepje, maar toen de trainer naast me kwam lopen en vroeg of ik soms net bevallen was (Nee, mafkees, dat was 9 jaar geleden!!!), besloot ik om het verder alleen te doen. Ik installeerde een hardloopapp en begon. Na een paar weken rende ik 3 kilometer en  na weer een paar weken waren het er opeens 5. Dat was de perfecte afstand voor mij, na het schoolplein en voor ik aan het werk ging. Ambities om halve marathons te gaan rennen heb ik nooit gehad, al heb ik een keer aan een 5k run op het circuit in Zandvoort meegedaan. Inmiddels sta ik vanwege allerlei slappe excuses alweer een half jaar letterlijk stil. Ik vrees dat ik in het afgelopen jaar qua gewicht ook weer helemaal terug ben bij af: categorie ongezond.

Er staat me dus niets anders te doen dan mijn hardloopschoenen af te stoffen en weer te beginnen. Het gekke is dat ik van dat rondjes rennen en de bijkomende endorfines altijd extreem gelukkig werd, maar zoiets verdring je blijkbaar du moment je stopt.

Als je net als ik ook (weer) overweegt te gaan rennen, maar denkt dat je het niet kunt, lees dan dit lijstje (dat ik zo zelf meteen weer op mijn koelkast ga plakken):  

1.
Beginnen is het halve werk.
Uitstel is je grootste vijand, of het nu gaat over een moeilijke beslissing maken, vervelende klusjes of sporten. Voor er iets kan veranderen moet je BEGINNEN. Dus geef je op bij een hardloopgroepje, schrijf je in voor een run over drie maanden.  Installeer een hardloopapp, schaf een paar goede renschoenen (en bij cup E een shockbreaker bh) aan en start.

2.
Schrijf je doelen op
Door te noteren wat je wil bereiken (5 kilometer nonstop rennen over twee maanden, een halve marathon over een half jaar, 3 kilo kwijt in 10 weken, een betere conditie etcetera.) is het minder makkelijk om jezelf voor de gek te houden en smoesjes te verzinnen. Stel concrete doelen, maar neem kleine stappen. En pin ze aan de muur, dan hou je het beter vol.

3.
Trek je sportpak aan

Ik ben geen ochtendmens, maar mijn  stok achter de deur was jaren om mijzelf rechtstreeks uit bed in mijn trainingspak te hijsen, mijn dochter naar school te brengen en dan een half uur te gaan rennen. Weer of geen weer. Toen ik scheidde en niet veel later de dochter niet meer door mij naar school gebracht wenste te worden, moest ik het opeens uit mijzelf halen. Wat lastiger bleek toen het kouder en natter werd en ik toch liever in mijn kimono voor mijn laptop bij de kachel ging zitten. Vanaf nu dwing ik mijzelf weer om twee keer per week tegelijk met mijn dochter naar buiten te gaan, op mijn renschoenen. En in de week dat ze bij haar vader is ga ik ook. Geen. Excuses. Meer.

4.
Denk niet aan de afstand die achter je ligt
Ik moet er niet aan denken om langer dan een uur te rennen, een half uur kan al saai worden als je altijd hetzelfde rondje rent. Muziek -van beukende hardrock tot vette hiphop- helpt me om het leuk te houden, net als variatie in routes. In plaats van te denken ‘Ik heb er al 6 op zitten, ik ben kapot’, kun je beter omdenken: ‘Oh, ik heb er nog maar 4 te gaan, appeltje eitje.’ Focus op wat er voor je ligt.

5.
Ga gewoon
Wat ik me realiseerde door te gaan rennen, al zijn het ‘maar’ korte rondjes van 5k, is dat ik het kan. Door gewoon te gaan en niet op te geven. Door te rennen tijdens de regen, warmte of in de sneeuw. In het park om de hoek of in Parijs en langs de zee op een Grieks eiland. Ik deed het simpelweg door het te doen en niet na te piekeren of ik er wel goed in zou zijn en of ik er niet vet en lelijk uit zou zien in mijn renlegging.

Beeld: iStock

Lees ook: 16 tekenen dat je écht verslaafd bent aan je smartphone

Gerelateerde artikelen

Back to top button