Relatietherapie (deel 4): “Laten we elkaar als collega’s behandelen”

Daar zitten ze dan. Op de bank van de relatietherapeut. Tosca (34) en Rutger (36) waren nooit een gezapig stel, maar nu ze kinderen hebben, vechten ze elkaar helemaal de tent uit. Sinds er bij de laatste drie ruzies geroepen is: “Weet je wat, dan moet we gdvrdgdvr maar uit elkaar” vinden ze de tijd rijp om in therapie te gaan. Vandaag deel 4: Laten we elkaar als collega’s behandelen.

Tosca: “Natuurlijk is het me wel eens opgevallen dat mijn communicatie met Rutger anders is dan hoe andere stellen communiceren. Ik ben nogal eerlijk en direct. Of beter gezegd: eerlijk, bot en vaak kattig. Het gekke is: dat zag ik niet echt als een probleem. Ik was er eigenlijk zelfs best wel trots op. Als ik collega’s hoorde bellen met hun partner (‘Hoi schatje! Als jij tijd hebt…zou je dan even een pak melk kunnen halen? Echt alleen als je tijd hebt hoor! Anders ga ik zelf. Och wat lieffff…nou heel erg bedankt’) dan dacht ik: “Jemig, wat een omhaal van woorden. Waarom zo beleefd doen tegen je partner? Zij hebben vast geen goede relatie! Doe gewoon eerlijk, haal de franje eraf. We zijn toch geen pubers meer die bang zijn voor de reactie van de ander?” De communicatie tussen Rutger en mij verloopt ietwat anders. Minder vriendelijk. In de trant van: “Haal ff melk! Mij lukt het echt niet, want ik ben druk. Oh en pak nog even een stofzuiger als je thuis komt, want het is één grote stoffige bende.”

Ik sprak erover met een van de collega’s die zo met haar partner communiceert. Dat ik dacht dat ze een beetje neppig tegen elkaar deden en dat ik te prijzen was, omdat ik zo lekker eerlijk doe. En toen zei ze iets heel raaks: “Toen ik midden dertig was, en single, zag ik allerlei mannen in relaties zitten met vrouwen die de hele dag aan het zeuren waren en toen dacht ik: ‘Kom maar bij mij. Ik ben aardig’. Dat wil je toch ook niet? Een zeurende vrouw zijn?” Ik kon niet anders dan toegeven dat ze gelijk had. Maar eigenlijk had ik daar nooit zo over nagedacht. Wat voor een echtgenoot ik wilde zijn. Misschien omdat ik zo jong was toen we bij elkaar kwamen.

Sinds de laatste relatietherapie-sessie zijn Rutger en mij op meerdere vlakken de ogen geopend. Hoe bizar het eigenlijk is dat wij alleen maar het Bedrijf Gezin runnen en amper nog echt ‘gezellig’ met elkaar kletsen. Als ik een avondje lekker wil bomen ga ik met een vriend of vriendin uiteten. Niet met Rutger, want die moet dan oppassen. En het idee is: ach, die zie ik toch al elke dag, dus waarom zouden we samen gaan… Maar wat is echt ‘zien’? Er stond laatst een filmpje op deze site waarin stellen elkaar vier minuten bekeken en het emotioneerde me enorm, omdat ik bedacht dat dit voor ons ook echt heel goed zou zijn. Echt naar elkaar kijken. Zoeken naar wat er in iemands hoofd omgaat. Want wat gaat er in Rutgers hoofd om? Ik weet het werkelijk niet.

Onze therapeut zegt dat het goed is om ’s avonds samen eens een stukje te gaan lopen. Dat dat makkelijker praat dan dat je tegenover elkaar zit en moét praten. Het lopen is er nog niet van gekomen, maar het praten is begonnen.
Al vrij snel gaf Rutger voor de zoveelste keer aan hoe erg hij het vindt dat ik zo op hem kan vitten. Dat hij altijd het gevoel heeft dat hij alles verkeerd aanpakt. Mijn repliek was tot dan toe altijd dat hij gewoon beter mee moet werken in huishouden en opvoeding. Dat ik dan vanzelf wel aardiger ga doen. Maar pas tijdens dat echte, rustige gesprek kon ik ook daadwerkelijk voelen wat hij zei.
Door mijn harde houding is hij in zijn schulp gekropen. Het is zovaak voorgekomen dat het hem afstompte en vervolgens is hij zijn interesse verloren. In alles wat met mij samenhangt. Het was echt een breekpunt om deze wetenschap tot me door te laten dringen. Ik besefte hoezeer hij lijdt onder mijn gedrag en ik wil niet degene zijn die hem zo kwetst. Als je van iemand houdt dan wil je dat diegene lol heeft met je, zich verheugt om bij je te zijn in plaats van angst dat hij weer op zijn kop krijgt.
Rutger gaf me een heel goed handvat toen hij zei: “We zouden elkaar eigenlijk meer moeten benaderen als vrienden of collega’s. Daar loop je ook niet op te katten. Die laat je ook uitpraten, omdat je nieuwsgierig bent naar wat ze te zeggen hebben” Hij had ontzettend gelijk. Waar is het misgegaan? Wanneer hebben we besloten om zo weinig ons best voor elkaar te doen? En hoe buigen we weer de goede kant op?

Lees ook:

Relatietherapie (deel 1): “Weet je wat? Dan moeten we maar uit elkaar!”

Relatietherapie (deel 2): “Misschien moeten jullie even een afkoelperiode inlassen…”

Relatietherapie (3): “Ik ben gewoon niet meer geïnteresseerd in je.”

Gerelateerde artikelen

Back to top button