Top of klote: Geluk zit in je genen

Je hebt je lot in eigen hand en geluk, dat kun je afdwingen. Want geluk is maakbaar, vinden we. Maar dat is een hardnekkige illusie. Althans, zeker voor een deel. Dat zeggen wetenschappers. Aan iedere menselijke kwaliteit zit namelijk een erfelijke component, dus ook aan geluk. Dat zou dus betekenen dat je letterlijk voor het geluk geboren wordt. Of niet.

Tja, als je het zo stelt is dat eigenlijk wel zuur, want wat nou als jouw familie niet vooraan heeft gestaan bij het uitdelen van de geluksgenen? Dan ben je dus gedoemd een leven vol pech en tegenslagen te leiden? Nee, zo zwart-wit is het gelukkig nou ook weer niet. Maar de Vrije Universiteit (VU) doet al zo’n 25 jaar onderzoek naar nature vs. nurture en heeft in al die tijd niet één menselijke eigenschap gezien waar een erfelijke component geen rol in speelde. Of je gelukkig bent wordt dus zeker deels bepaald door hoe je genetisch in elkaar zit. Maar liefst 40% van je geluk is aangeboren.

Uit onderzoek blijkt dat verwante mensen, familieleden dus, meer op elkaar lijken als het om geluk gaat dan vreemden. Heb jij neerslachtige, of zuurpruimerige ouders, dan is de kans aanzienlijk dat ze die inslag aan jou hebben doorgegeven. Niet eens zo specifiek door hun gezeur en geklaag wat je als kind de hele tijd aan moest horen, maar gewoon lichamelijk, via hun genetisch materiaal. Ze zeuren en klagen zelf waarschijnlijk ook omdat ze simpelweg weinig anders kunnen, zo zijn ze nou eenmaal genetisch geprogrammeerd. Maar, wat kun je met die wetenschap? Want als je je er dus van bewust dat je 40% kans hebt om een ‘ongelukkig kind’ te krijgen, kun je daar dan vervolgens wat aan doen? Voorkomen is tenslotte beter dan genezen.

Dat lijkt logisch, maar helaas werkt het toch niet helemaal zo. Percentages zeggen namelijk weinig over individuen. Vergelijk het met een groep broers die gaat fitnessen: allemaal trainen ze even hard en evenveel, maar toch ga je na een tijdje verschillen zien. De één krijgt enorme spieren en een topconditie, terwijl de ander nooit een Arnold Schwarzenegger wordt. Genen of niet, de biologie gaat toch ook bij iedereen zijn eigen gang. En dan is er nog de 60% die dus wél nurture is en geen nature. Want ja, je kunt wel degelijk een hele hoop naar je hand zetten. Vooral je eigen hoofd. Misschien heb je intrinsiek wel een neiging tot neerslachtigheid of zeuren, maar je hebt altijd de mogelijkheid om je een andere mindset aan te meten en daarnaar te gaan leven. En omdat de aanhouder nou eenmaal bijna altijd wint, is de kans aanzienlijk dat je dan uiteindelijk je ongelukkige genen om de tuin leidt en toch voornamelijk de lol van alles inziet.

Waar het eigenlijk vooral op neerkomt is dat niet iedereen begint op hetzelfde ‘gelukspunt’ als hij het levenslicht ziet. Ben je belast met een beperkte voorraad ‘geluksgenen’, dan zul je harder moeten werken om de zonnige kant van het bestaan te zien, dan iemand die toevallig rijkelijk bedeeld is. Een gelukkig leven leiden is voor jou dan waarschijnlijk harder werken. Want alhoewel een heleboel genetische dingen tegenwoordig al te manipuleren zijn, bestaan er helaas nog steeds geen genetische gelukstherapieën, of gelukspillen. En de kans dat die er ooit wel gaan komen, is behoorlijk klein. We zullen het geluk dus nog steeds op eigen houtje moeten zoeken. En hoewel het even kan duren voordat je het daadwerkelijk vindt, omdat het, net zoals ongeluk, altijd in een klein hoekje zit, ben je een gezegend mens als het eenmaal in handen hebt.

(Bron: NOS)

Lees ook: Dit is waarom alleen zijn je leuker en gelukkiger maakt

Geschreven door