‘Vanavond ga ik écht op tijd naar bed!’ En andere nutteloze voornemens

Merel heeft een autoriteitsprobleempje. Wie de autoriteit is, dat is alleen niet helemaal duidelijk. Maar ze is er maar druk mee, met dat afzetten. Niet naar bed willen. Altijd te laat komen. Heel vermoeiend. Vooral voor haarzelf.

Elke dag neem ik me voor nu toch eindelijk eens een normaal persoon te worden. Verantwoordelijk, volwassen. Op tijd beginnen aan opdrachten. Op tijd van huis weggaan, zodat ik netjes om vijf vóór bij mijn afspraak aankom. Zonder zweet in mijn nek. Elke avond om half elf tussen de lakens schuif en zoet ga slapen. Maar het mislukt telkens weer. Ik ben een ongeleid projectiel. Een rellende puber. Maar er is geen strenge moeder meer die me zonder eten naar bed stuurt.

Een beschrijving van een typische dag. Veel te laat opgestaan, de ochtend is weer aan mijn bewusteloze lichaam voorbij gegaan. De halve middag zit ik te suffen achter mijn computer. De letters op het beeldscherm halen vreemde kunstjes uit. Om mijn hersens met enige regelmaat te rebooten gooi ik er allerhande pepmiddelen in. Koffie. Koekjes. Chocola. Koffie. Koffie. Koffie.

Zo tegen een uur of vier vervliegt de mist in mijn hoofd. Werken gaat steeds beter. Om een uur of negen ’s avonds moet ik mezelf dwingen te denken aan avondeten. Ondertussen zegt ergens in mijn hoofd iemand: Niet te lang doorwerken hè, Mereltje? Beetje bij tijds naar bed enzo, dan ben je voor de verandering eens níet uitgeput morgen. Best prettig als je iets gedaan wil krijgen.

Naarmate de avond vordert wordt het steeds gezelliger in mijn hoofd, tot ik rond middernacht in haast euforische staat tegen de wereld roep: LEKKER BEZUG!!! Ik ga JUIST niet naar bed nu! Hoezo is er iets mis met een avondmens zijn? Hoezo moeten we allemaal in het negen tot vijf stramien passen? Ze (ze?) kunnen het bekijken! Nog effe dat artikeltje afmaken! Mijn kledingkast uitmesten! En wat te denken van een geheel nieuwe interieurindeling!? (Hoe vaak ik niet met meubels heb lopen sjouwen om kwart over één ’s nachts…) I’M ALLIIIVVEEE!!

In het holst van de nacht is van het ene op het andere moment de adrenaline op en slaat de man met de hamer me van mijn sokken. Met het laatste restje leven in mij kruip ik de trap af richting badkamer. En daar begint het stressen. Drie uur al, hoe is dat ineens gebeurd, waarom maak ik het toch altijd zo laat?? Als ik nou iemand was die na zes uur slaap zingend de gordijnen opentrekt. Neen. Eerst moet ik een gat in de dag slapen en dan nog een uur of vier daarvan bijkomen.

De volgende ochtend word ik onrustig wakker. Hebben er al mensen gebeld? Zijn er werkgevers die nu hebben besloten mijn gegevens te wissen omdat ik ‘s ochtends altijd incommunicado ben? Misschien moet ik er toch maar uit… Met zware ledematen hijs ik mezelf de trap op naar de woonkamer. Vanavond echt op tijd naar bed, zeg ik tegen mezelf. Vóór twaalf uur in ieder geval. Echt. Al kan ik dat net zo goed niet tegen mezelf zeggen.

Hoe hard ik me iets ook voorneem, het is alsof ik verander in een ander persoon als ik daadwerkelijk aan de slag moet. Ik kom ook altijd te laat. Telkens weer, hoe erg ik me ook heb voorgenomen dat niet meer te doen. Het komt neer op hetzelfde, nogal kinderachtige, mechanisme. Het is een soort autoriteitsprobleem, waarbij enige vorm van structuur (dag- en nachtritme, aan afspraken houden) als autoriteit fungeert en met HARDE HAND bestreden moet worden.

De minuten of uren die ik illegaal tot mij neem door te laat in actie te komen (voor bed of afspraak), voelen als gratis tijd. Omdat ik ze niet had meegenomen in de planning van die dag heb ik er ook geen verwachtingen van en is alles wat ik doe bonus. Normaal gesproken voel ik altijd een druk iets nuttigs te doen. Te presteren. Maar nu hoef ik even niks! Wat een vrijheid!!!

Voor het gemak vergeet ik dat ik pas tegen een uur of drie ’s middags op gang kom, door de nachtelijke activiteiten van de dag ervoor. Niet zo handig. En dat het gevoel van vrijheid alweer geheel teniet gedaan wordt als ik even later als een malle door het centrum van Amsterdam fiets om niet godsgruwelijk te laat te komen voor een afspraak. Want nee, ik ben geen sociopaat. Ik vind het oprecht vervelend dat mensen altijd op me moeten wachten. Nee, niet lachen, dat is echt waar.

Maar er was gewoon iemand anders aan het roer het afgelopen half uur. Iemand die enorm lekker aan het tikken was en dacht dat ik wel in drie seconden naar mijn afspraak kon fietsen. Dan heb ik opeens een grenzeloos vertrouwen in het oprekken van natuurkundige wetten. Iets met tijd en ruimte. Terwijl ik best weet dat die andere persoon waarschijnlijk al onderweg is. Op zijn of haar dooie gemakje. Ruim op tijd ook.

Als er een levensvraag is die ik beantwoord zou willen krijgen is waarom iedereen maar blijft denken dat ik dit keer wél op tijd zal komen. En eigenlijk waarom ze überhaupt nog met me willen afspreken. Misschien omdat ik, als ik er dan eenmaal ben, lichamelijk én geestelijk (eerst nog even tien minuten amechtig hijgen na aankomst en het zweet van voorhoofd en bovenlip wissen) toch best leuk gezelschap ben. Omdat ik er dan ook echt ben, met heel mijn hebben en houwen. Vol aandacht. Zo vol, dat ik weer te laat wegga voor mijn volgende afspraak…

Allemaal enorm paradoxaal. Datgene wat me een gevoel van vrijheid geeft, houdt me eigenlijk in een wurgklem. Want elke dag neem ik me weer voor mijn leven te beteren en ja, elke dag komt er een moment dat ik geheel onterecht denk: FUCK IT! FREEEEEEEEEEEDOOOMM!!!!!

Lees ook: Waarom goede voornemens maken geen zin heeft

Gerelateerde artikelen

Back to top button