Waarom enig kinderen soms zielig zijn

Ze zeggen wel eens dat enig kinderen zielig zijn. Suzanne is zelf enig kind en is het daar eigenlijk helemaal mee eens.

 “Ah, je bent enig kind. Dan ben je vast heel verwend.” Dat is ongeveer de standaardreactie die ik mijn hele leven al te horen krijg als mensen erachter komen dat ik geen broers of zussen heb. Hoe ik daarop reageer, verschilt per levensfase. Als kind voelde ik altijd de urge om mezelf te verdedigen. (En was mijn reactie iets in de trant van: helemaal niet!) Als twintiger vond ik die opmerking highly annoying en naar mijn mening ook nog eens onbeleefd. (Wie ben jij om te oordelen over mijn afkomst en gezinssituatie? Bovendien ken je mij dus helemaal niet, want ik ben een gever in plaats van een nemer en stel andere mensen vrijwel altijd eerder op de eerste plaats dan mezelf.) En als dertiger ben ik het eigenlijk met de opmerking eigenlijk best wel eens. Want nu ik ouder ben en kan reflecteren, zie ik hoeveel ruimte ik vroeger thuis altijd heb gekregen. Er was altijd rust in huis, waardoor ik me zonder moeite kon focussen op mijn huiswerk, er was geld over voor een rijbewijs én een studie, en ik stond altijd in het middelpunt van de belangstelling. Vooral in vergelijking met anderen – en dat zijn er meer dan genoeg, waar ik enorm respect voor heb – die heel hard voor aandacht thuis/ een studielening/ rust hebben moeten vechten, ben ik dus enorm #Blessed. Als ik ervan uitga dat mensen dat eigenlijk bedoelen.

 Maar voordat je enig kinderen gaat haten, omdat ze allemaal moeiteloos het leven doorfietsen: zo is het natuurlijk niet. Enig kind zijn vormt je. Net als dat het opgroeien met broers en zussen je vormt. Vooral op de middelbare school vond ik het persoonlijk lastig. Daar geldt het uitdagen en uitgedaagd worden door leeftijdgenoten, het omgaan met streken en jaloezie. Net als dat dit thuis gebeurt met broers en zussen. En die had ik dus niet. Deze periode geldt dan ook niet als beste in mijn leven. Daar tegenover staat dat ik een zeer warme band heb met mijn ouders. En dat ik al vroeg volwassen skills heb geleerd: overleggen, discussiëren en reflecteren. Daar heb ik vandaag de dag nog altijd profijt van. Waarom zouden enig kinderen dan zielig zijn, denk je? En nu komt het. Als kind miste ik een broer of zus helemaal niet in mijn leven, maar nu ik ouder word des te meer. Ik zou het waanzinnig vinden om iemand te hebben van dezelfde leeftijd waar je herinneringen mee kunt ophalen aan vroeger en die precies weet hoe jij was als kind. Die zich situaties, foto’s en momenten herinnert. En die er, als vanzelfsprekend, gewoon is. Die je kunt uitschelden als je je dag niet hebt, maar die bij de volgende familiegelegenheid gewoon weer aan tafel aanschuift. Maar meer nog dan dat zou ik met iemand samen naar de toekomst kijken. Om de zorg voor en om mijn ouders te kunnen delen nu ze langzaam ouder worden. En om niet alleen achter te blijven in het geval dat zij er niet meer zouden zijn. Want zodra hun licht definitief ooit uitgaat, ben ik de enige die onze familielijn doorzet. En van die gedachte kan ik jammer genoeg heel verdrietig worden.

Beeld: iStock

Lees ook: Dit is ons lievelingsgedicht over vriendschap van Toon Hermans

Gerelateerde artikelen

Back to top button