Zelfcompassie: kun jij handelen naar je eigen gevoel?

Bij empathie en compassie denk je misschien automatisch aan je inleven in anderen. Je kunnen verplaatsen in hun belevingswereld, je voorstellen hoe het moet zijn om… Maar heb jij wel empathie voor jezelf? Het klinkt misschien raar: je verplaatsen in jezelf, je bént toch jezelf? Tóch is dit belangrijke aspect van zelfliefde helemaal niet zo vanzelfsprekend.

Het was één van die bizarre inzichten die je wel eens kunt hebben. Het was in een periode dat ik even wat psychologische hulp had omdat een werkproject me helemaal boven mijn hoofd dreigde te groeien. Ik vertelde de therapeut over de fietstocht naar haar toe. Dat ik zo had zitten piekeren, op het randje van paniek eigenlijk. Dít moest ik nog doen, en dít. Terwijl ik half Amsterdam doorkruiste had ik mijn telefoon erbij gepakt en even een mailtje gecheckt. En eentje gestuurd. En nog eentje. En even een vacature alert doorgekeken, want ja, dit werk hield binnenkort ook weer op.

‘Oké, dus als ik het goed begrijp voelde je je gestresst en angstig,’ vatte de therapeut samen.
Ik knikte.
‘Ik vergelijk ons gevoel wel eens met een kind. Het kindje in jou was dus gestresst en angstig.’
Ik knikte weer.
‘Stel je even een gestrest en angstig kindje voor,’ zei de vrouw.
Voor mijn geestesoog verscheen een trillend kindje dat me met bange ogen aankeek.
‘Wat jij wilde was die stress oplossen, he?’
Ik knikte, al iets minder zeker van mijn zaak.
‘Wat had dat kindje nodig, denk je?’
‘Uhh… troost? Liefde?’
‘Maar wat jij deed was je mail checken, terwijl je eigenlijk al overvoerd was. In plaats van het kindje te troosten, stortte jij nog een bak werk op haar bord. Terwijl dat werk nou juist de oorzaak was van haar stress en die angst.’

 

 

Wauw. Ze had helemaal gelijk. Zo uitgelegd vond ik het bijna grappig, als het niet zo triest was geweest. Bij een echt kindje zou dit zó out of the question zijn. Alsof ik een kind die bang is voor een enge buurman zonder enige vorm van liefde en begeleiding terug zou sturen naar zijn huis. Niet zo zeiken, doorbikkelen. Kijk, als er nou een echt probleem was geweest. Iets specifieks dreigde echt mis te gaan. Maar het was een soort algemene angst geweest, eentje die voortvloeide uit vreselijke prestatiedruk voelen en eigenlijk gewoon overwerkt zijn. Er ging helemaal niets mis, dus er hoefde ook niets opgelost te worden. En al helemaal niet nu, op deze manier: slingerend op de fiets, ogen gefixeerd op mijn telefoon. Ik realiseerde me dat ik me eigenlijk helemaal niet goed kon inleven in mezelf, in wat ik voelde. Wat ik wel deed was streng zijn, kritisch, oordelend. Het leek wel of ik het bange kindje in mezelf strafte, in plaats van op schoot nam en troostte. Daardoor voelde dat kindje zich eigenlijk permanent onveilig, en werd steeds banger.

Wat is het toch, dat we zo inlevend en mild kunnen zijn naar anderen toe en het vaak zó moeilijk is om empathisch te zijn naar onszelf toe? Waar we anderen willen helpen bij het verlichten van hun lijden, ranselen we onszelf nog eens extra af als we pijn hebben. Ik denk dat het komt omdat we een aantal verkeerde aannames over onszelf hebben:

  1. Zelfcompassie is verwennerij die ik niet heb verdiend. Terwijl, zelfcompassie gaat om luisteren naar jezelf, je bewust worden van wat je voelt en wat je nodig hebt. Je geeft jezelf niet zomaar alles wat je wilt, sommige dingen kunnen nou eenmaal niet nee. Maar een heleboel kan wel.
  2. Ik zal niet langer gemotiveerd zijn te presteren als ik mezelf niet bekritiseer. Misschien had je vroeger wel het gevoel dat je moest presteren om geliefd te zijn thuis. Weet je? Dat hoeft echt niet. Niet meer. En prestaties leveren met angst en druk als motivatie levert zoveel minder mooie dingen op dan de prestaties die liefde en enthousiasme als motivatie hebben.
  3. Het is egoïstisch van me als ik meeleef met mezelf. In plaats daarvan blijven we maar klaar staan voor anderen. Zelfcompassie voelt als het tegenovergestelde van wat we eigenlijk zouden moeten doen: altijd voor anderen zorgen. Maar helpt het ook maar íemand als jij onaardig en slecht invoelend bent naar jezelf toe?
  4. Zelfcompassie is voor sukkels. Jij moet stoer zijn, happa! Gewoon doorrammen, al is het op je tandvlees! Terwijl weet je, de allersterkste mensen zijn die mensen die zich kwetsbaar durven opstellen, die zich durven afzetten tegen de norm om altijd maar te presteren en gewoon met een kop thee op de bank gaan zitten als ze dat nodig hebben.

Tegen welke nieuwe aannames zouden we deze kunnen ruilen? Ik zat zelf te denken aan:

  1. Ik hebt zachtheid en mildheid verdiend. Stel je iemand van je beste vrienden voor. Ze komen naar je toe, ze zijn van slag, want hun relatie is voorbij, die beloofde promotie gaat niet door, ze hebben steeds conflicten met hun kinderen. Wat zeg jij? Zeg jij dat het waarschijnlijk hun eigen schuld is dat hun relatie voorbij is, dat ze vast niet hard genoeg gewerkt hebben, of dat ze nou eenmaal een slechte ouder zijn? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk zou jij een knuffel geven en zeggen: Wat vreselijk! Kom, we halen koffie/wijn/ijs en hebben het er de hele avond over! Zo kun jij ook op je eigen pijn reageren. Behandel jezelf als een vriend die het moeilijk heeft. Geef jezelf een knuffel, troost jezelf.
  2. Ik ben maar gewoon een mens. Om een of ander reden verwachten we van onszelf dat we supermensen zijn. Altijd hard werken, altijd aardig en gevat zijn, altijd het huis op orde hebben. Maar jij bent gewoon een mens, met allerlei imperfecties. Gelukkig wel, dat maakt jou ook een stuk interessanter en leuker dan als je echt een supermens zou zijn. De volgende keer dat je in de spiegel kijkt en baalt van jezelf, waarom dan ook, bedenk: Dit is hoe een echt mens eruit ziet. Dit is wat zo iemand doet. Die doet allerlei dingen goed, maar maakt ook wel eens fouten. Dit is een mens, zoals er nog zeven miljard van op de wereld zijn.

Sinds het moment dat de therapeut me het inzicht gaf, probeer ik even stil te staan als ik me gestrest voel. Te voelen wat er eigenlijk aan de hand is, voordat ik meteen in de harde oplossingen schiet. Ik probeer aan het kindje te denken. Af en toe lukt het. Vaak moet ik mezelf echt bij de haren erbij slepen om niet in hetzelfde patroon te vervallen. Ik probeer aan mezelf te vragen: Gaat er echt iets mis hier? Zo ja, kan ik het nu oplossen? Zo nee, kalmeer maar even. Het komt allemaal goed. Sterker nog: het is allemaal goed. De keren dat dat lukt, merk ik dat ik het nare gevoel van stress of angst veel makkelijker kan loslaten. Omdat er naar me geluisterd is (door mezelf), ik erkenning heb gekregen en ben getroost, mijn relativeringsvermogen is aangesproken (‘nee je gaat niet dood’). Zo heb ik dat bange kindje in mezelf kunnen kalmeren.

Lees ook: Zelfcompassie: zo belangrijk is het dat je je eigen beste vriend bent

Gerelateerde artikelen

Back to top button