Als je roept dat je te dik bent – en niemand dat ontkent

Er komt een moment dat je tegen anderen vrolijk uitroept dat je te dik bent, en niemand dat ontkent. Je had gehoopt op een ‘nee joh, gekkie, je hebt een PRACHTIG slank figuur!’ Maar je krijgt een oorverdovende stilte. En wie zwijgt stemt toe. Liesbeth onderging het met geheven hoofd. Maar afvallen: ho maar. Omdat het de Week van de Afvaller is een kleine bekentenis. “IK BEN GEWOON TE DIK! EN MENSEN ZEGGEN DAT NIET UIT BELEEFDHEID!”

 

“Wat zie je er goed uit”, zei mijn zus afgelopen zomer.

Waarop ik antwoordde met: “nou, ik ben anders wel echt een paar kilo te zwaar.” Dát was uiteraard haar moment geweest om dat vooral hevig te gaan ontkennen (“nee joh, je bent superslank juist!”). Maar nee. Inplaats daarvan hoorde ik haar zeggen: “Nouja, maar dat stáát je anders wel goed hoor. Ik vind het wel iets gezelligs hebben.” En daar begon het allemaal mee.

 

Op naar mijn geliefde dan maar.

Die zou vast wél meteen korte metten maken met mijn ineenstortende  zelfbeeld. Mij zijn muze noemen, en zo slánk ook, dat vooral. “Schaaaaatje? Wat denk jij? Vind je mij te dik?” Helaas, ook dat was niet slim. Mijn liefje is namelijk een nuchtere Groninger, en sprak vervolgens ook nog eens de weinig geruststellende woorden: ‘dat weet ik niet. Wat vind je zelf?’
Goed. Mijn collega’s dan. In mijn beste jurkje stond ik voor ze. “Wat een mooi ding heb je aan”, zeiden ze. “Dank je, maar een beetje een dikke reet heb ik natuurlijk wel vind ik.” Waarna een werkelijk oorverdovende stilte volgde. En ik wist meteen: wie zwijgt, stemt toe. En alleen in tijden van oorlog en dikke konten, geldt niets dan de niet-uitgesproken waarheid. Vraag dat maar aan vrouwen.

 

Ik was alleen nog niet zo toe aan die waarheid.

Mijn hele leven heb ik mezelf als slank gezien. In mijn jeugd deed ik 5 jaar balletacademie, tijdens mijn studietijd paste ik vanwege een intensief bijbaantje in de horeca moeiteloos in spijkerbroekenmaat 29 (de hemel), in mijn dertiger jaren bleef ik slank van ambitie en –denk ik nu- een flinke dosis mazzel.
Maar nu…nu was ik bijna 43. En waren alle redenen waardoor ik door helemaal NIETS hoefde te doen om slank te blijven gewoon definitief van de baan. Sterker: er waren best veel ‘dikmakers’ voor in de plaats gekomen. Zo was/ben ik gelukkig (dikmaker numero uno), heb een zittend beroep (numero duo), houd nogal van kaas, kaasjes, worstjes en wijntjes (ja hallo, wie niet?), rook niet meer (numero tres) en…ik zag mezelf dus nog steeds als een slank persoon. De vraag was inmiddels alleen wel steeds meer: waarom in vredesnaam?

Mijn kledingkast gaf stiekem wel allang een iets ander beeld, kwam ik achter.

Want de grote vesten tot boven de knie waren daar niet aan te slepen. Aan een spijkerboek  waagde ik me al jaren niet meer vanwege De Kont. En dat leren rokje dat ik dacht even snel aan te trekken? Not in a mililon years, baby. Slik. Gelukkig had ik nog mijn mooie, GROTE leeftrui hangen. Maar het belletje was wel af gegaan.’ Ik ben te dik aan het worden. Ik. Ben. Te. Dik.

 

IK BEN GEWOON TE DIK! EN MENSEN ZEGGEN DAT NIET UIT BELEEFDHEID!

 

En ergens gaf dat niet, want ik was gezond en ik kon nadenken, dus betekende dit dat ik het onder ogen moest gaan zien.  Maar diep in mijn hart dacht ik nog steeds: sporten? Een weegschaal? Dieten? Rauwkost? Who, me? En dat mag je gerust raar en verwend vinden hoor,laten we het er maar op houden dat dit een zelfbeelddingetje was. Een zelfbeelddingetje dat overigens wél dringend moest worden aangepakt, wilde ik niet ineens 10 kilo zwaarder zijn over tien jaar. En dan had ik pas écht geen taille meer. En had ik die vesten van me pas echt nodig.

 

Dus zo geschiedde. Ik schreef me in op de sportschool…

…en voor ik het wist zat ik zwetend en hijgend in een spinklasje op bonkende muziek mezelf ongans te fietsen. Samen met 18 andere zwetende mensen die ik inmiddels als een soort medestrijders ben gaan beschouwen –op de dagen dat ik fiets. Want dat doe ik: twee keer in de week, en daar komt geen speld meer tussen. Mooi, maar niet genoeg merk ik. Want ik voel me fitter en blijer, maar slánker is nog niet echt het woord dus: halló grote vesten, nog steeds mijn beste vrienden.
Dus vrees ik dat de volgende stap toch een Een Dieet wordt. Inclusief crackers met hüttenkase voor lunch, gekookte eieren, salades, veel groentes en weinig koolhydraten, dat werk. Niet omdat ik dan ‘mooier’ word, maar omdat ik gezond wil zijn –en blijven. Maar leuk vind ik het niet, en daar schaam ik me ook niet voor. Het enige dat me op de been houdt is de wetenschap dat ik niet alleen ben, en er meer mensen zijn die vinden dat het allemaal misschien net wat minder, eh ‘gezellig’ mag. En die dus -net als ik- op hun eten letten om slanker te worden. In de hoop dat ze dat ooit wel ‘leuk’ gaan vinden. Al denk ik dat het enige leuke aan diëten het slank(er) zijn zelf is, en niet zozeer de weg daarnaar toe. Of heeft iemand ergens een geheim hierover te delen met ons dat een totaal ander licht op deze -te dikke- zaak werpt? Ik houd me aanbevolen.

Wordt vervolgd dus, het is gelukkig januari dus het jaargetijde zit me al mee.

Al zeg ik je eerlijk dat ik me nu al verheug op de dag dat ik, weer helemaal in shape, eens even uitgebreid hardop ga verzuchten dat ik ‘écht te dik ben’. O wee als het dán nog zo stil blijft. Je bent nu eenmaal een vrouw, of niet.

#daretoshare, #WvdA en #MyGuiltyPleasure.

Gerelateerde artikelen

Back to top button