Dit is wat ik leerde van mijn verkrachting

Tien procent van de Nederlandse vrouwen is slachtoffer van een verkrachting. Helaas is het nog steeds een taboe-onderwerp en worden vrouwen die verkracht zijn lang niet altijd geloofd of serieus genomen. Janneke maakte het zelf mee en is klaar met alle misvattingen rondom verkrachting. 

Ik heb er moeite mee dat er nog steeds zoveel onduidelijkheden en vooroordelen bestaan over verkrachting. In veel reacties staat niet het gedrag van de dader centraal, maar dat van het slachtoffer. Háár gedrag wordt afgekeurd of in twijfel getrokken in plaats van dat van de verkrachter. Terwijl zíj er toch echt niets aan kon doen. Op mijn 28ste deed ikzelf aangifte van verkrachting en had ik het twijfelachtige geluk dat te doen bij een agente die hetzelfde had meegemaakt. Maar lang niet alle slachtoffers worden serieus genomen en de meesten zien af van aangifte. Degenen die wél aangifte doen, kunnen vaak een golf van kritiek verwachten. Wat is dat voor omgekeerde wereld? Als ik één ding leerde van mijn verkrachting dan is het dit: je hebt er als vrouw maar heel weinig invloed op. Daarom: de vijf grootste misvattingen over verkrachting. Van mij mogen ze liever vandaag dan morgen de wereld uit.

  1. ‘Ze zal het wel aan zichzelf te danken hebben.’ Als er een verkrachtingszaak in de media komt, krijgt het slachtoffer het vrijwel altijd zwaar te verduren. Toen de 22-jarige Laura vorig jaar in Qatar vast kwam te zitten nadat ze aangifte deed van verkrachting, kreeg ze van alles over zich heen. Ze zou een hoer zijn, ze had sowieso niet naar Qatar moeten gaan, ze zou het verzonnen hebben, ze had zich te sexy gekleed – de oordelen lagen voor het oprapen op social media en in serieuzere media. ‘Victim blaming’ heet dat. Volgens een recent rapport van de Eurobarometer denkt 20% van de Europeanen dat vrouwen die aangifte doen hun verkrachting verzinnen of overdrijven. Een kwart vindt dat een vrouw het aan zichzelf te danken heeft als ze dronken is, sexy gekleed, niet duidelijk nee heeft gezegd of zich niet heeft verzet. Geen wonder dat slechts 10% van de slachtoffers van verkrachting aangifte durft te doen. De vrouwen die zo moedig zijn om aangifte te doen, zoals Laura, verdienen steun en respect in plaats van hoon en ongeloof.
  2. ‘Mij overkomt dat niet.’ Ook vrouwen zijn hard voor elkaar als het gaat om verkrachting. Onlangs stonden in Marie Claire de schokkende cijfers die voortkwamen uit Brits onderzoek: 71% (!) van de vrouwen vindt dat de vrouw er zelf om heeft gevraagd als ze met een man mee naar huis gaat. Ik vind dat een triest gegeven. Ten eerste: we zijn blijkbaar opgevoed met het idee dat je mannen überhaupt niet kunt vertrouwen en er alles aan moet doen om ze niet het verkeerde idee te geven. Ten tweede: slachtoffers voelen zich meestal al schuldig genoeg, die hebben niets aan het aangepraat worden van nog meer schuldgevoel. Op die manier houden we verkrachting in de taboesfeer, want slachtoffers durven zich niet uit te spreken en voelen zich onvoldoende gesteund. Ik vermoed dat vrouwen zo hard over elkaar oordelen, omdat ze zich op die manier veiliger wanen. ‘Zolang ik maar niet met een man mee naar huis ga, me niet sexy kleed, niet te veel oogcontact maak, kan mij niets gebeuren’ – dat idee. Terwijl de waarheid helaas is: het kan iederéén overkomen. Laten we dáár eens over praten. En laten we in plaats van onze dochters op te voeden met het idee wat ze moeten doen en laten om verkrachting te voorkomen, vooral onze zonen voorlichten: leren hoe je om kunt gaan met een ‘nee’, en erop hameren dat dingen als slutshaming en handtastelijkheden niet oké zijn, want daar begint het allemaal mee. Negen van de tien daders van fysiek en seksueel geweld zijn mannen, dus het lijkt mij logisch om de verantwoordelijkheid te leggen waar hij hoort: bij de mannen. De massale women’s marches tegen de seksuele uitlatingen van Trump laten zien dat veel vrouwen er klaar mee zijn. Nu de mannen nog.
  3. ‘Maar onze mannen doen zoiets toch niet?’ Na de aanrandingen op oudejaarsavond 2015 in Keulen werd meteen besloten dat het wel vluchtelingen moesten zijn geweest die verantwoordelijk waren voor zoiets weerzinwekkends. ‘Onze mannen’ doen zoiets blijkbaar niet, zo merkte Gaia Willemars laatst al scherp op. Maar is dat wel zo? De waarheid is dat ook blanke, Nederlandse jongens en mannen verkrachten, en vaak zijn zij een bekende van het slachtoffer. Even zo vaak zien zij hun daad waarschijnlijk niet als een verkrachting en maken ze zichzelf wijs dat het om seks ging. Deze TED-talk van de IJslandse Tordis Elva en de man – destijds haar vriendje – die haar verkrachtte toen ze zestien jaar was, is wat dat betreft een eyeopener.
  4. ‘Als het me overkomt, zal ik me uit alle macht verzetten.’ De meeste vrouwen denken dat ze zich zullen verzetten als ze het slachtoffer dreigen te worden van verkrachting, maar veel vrouwen die het daadwerkelijk overkomt, verzetten zich níet. Ze zijn verlamd van angst, voelen zich fysiek niet opgewassen tegen de dader, of ze willen door mee te werken erger voorkomen. Dat een vrouw zich niet verzet, wil echter niet zeggen dat het niet om verkrachting gaat. Nee zeggen, of zelfs: geen ‘ja’ zeggen, zou genoeg moeten zijn.
  5. ‘Er niet over praten is beter.’ Vrouwen die verkracht zijn, willen niet in de slachtofferhoek belanden, ze willen niet eindeloos hun verhaal blijven doen, ze zijn bang voor wraak of bang om door hun omgeving veroordeeld of niet serieus genomen te worden. Daarom zwijgen veel slachtoffers over hun verkrachting. Terwijl dat vaak tot psychische problemen leidt: nachtmerries, angststoornissen, concentratieproblemen, depressies. Het openlijk uitkomen voor je verkrachting is zo moeilijk omdat vrouwen niet alleen het gevoel hebben dat ze het tegen hun dader moeten opnemen, maar ook tegen de publieke opinie. Het gaat vaak al mis bij justitie, want veel slachtoffers voelen zich bij het doen van aangifte niet serieus genomen. Geen wonder dat het aantal aangiftes zo laag blijft en het aantal verkrachtingen niet daalt. Cabaretière Anke Laterveer doorbrak het taboe door de hashtag #zeghet in het leven te roepen, en ook schrijfsters Alma Mathijsen en Saskia Noort spraken zich uit.

Ik sluit me bij deze aan bij dit rijtje vrouwen. Elf jaar geleden is het inmiddels dat mijn ‘nee’ werd genegeerd en mijn verzet onder bedreiging werd gesmoord. Hoewel ik er altijd open over ben geweest, valt het me nog steeds zwaar om dit op te schrijven. Had ik het kunnen voorkomen? Misschien. Als ik me mijn hele leven had opgesloten in huis en nooit iemand had binnengelaten. Maar dat is niet hoe ik wil leven. Is er dan niets dat we kunnen doen? Ik denk van wel. We kunnen samen het gesprek aangaan, en dit pijnlijke onderwerp bespreekbaar maken. We kunnen meer respect hebben voor vrouwen, voor álle vrouwen. Ook wij vrouwen zelf, voor elkaar. Door andere vrouwen niet te beoordelen op hun kleding, of ze nu een kort rokje dragen, een boerka, of iets daartussenin. Ook kunnen we in opstand komen tegen elke ongewenste intimiteit en tegen iedereen die roept dat dat moet kunnen. Ik voer deze strijd, omdat ik hoop dat in de nabije toekomst nog meer vrouwen zich durven uitspreken. Maar vooral dat anderen – vrouwen én mannen – naar hen durven luisteren zonder ze te veroordelen.

LEES OOK: Brief van een 23-jarige studente aan haar 20-jarige verkrachter

(Beeld: Unsplash)

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button