Hoe een doodenge boottrip me leerde mee te gaan op de stroom (letterlijk en figuurlijk!)

Tijdens een helletocht op een boot in de Grote Oceaan kwam Charlotte tot een mooi inzicht: accepteer wat je niet kan veranderen. En dat ging ongeveer zo.

Een jaar of twaalf geleden maakte ik een lange reis. Een van de laatste bestemmingen die ik aandeed was Fiji. Je weet wel: die eilandengroep met van die Bounty stranden. En het wás er ook paradise. Tot de dag dat we terug zouden varen naar het vaste land, en paradise in de hel veranderde. Het had al de hele dag geregend en gewaaid. Om 4 uur ’s middags zou de boot – een enórme catamaran met plaats voor een paar honderd man – ons oppikken. Eigenlijk dachten de vriendin met wie ik reisde en ik er geen seconde over of we wel op de boot moesten stappen vanwege het weer. Als het te link zou zijn, zou ‘ie toch niet varen? En bovendien moesten we terug, want de volgende dag vertrok ons  vliegtuig.

Dus daar gingen we. Eerst met onze backpacken in een soort motorbootje dat ons naar de grote boot voer. Het motorbootje ging alle kanten op, wat me al een beetje angstig maken. Maar wat kinderspel zou zijn vergeleken wat ik daarna zou ervaren. Eenmaal op de catamaran werden we begroet door een stel dat we eerder hadden ontmoet op onze trip en al even op de boot zat. De jongen zei, wat nerveus lachend: ‘Nou, bereid je maar voor op de ride of your life!’ Dat hij daar gelijk in zou krijgen merkte ik direct, toen de motoren startten. Het was niet normaal: de golven om ons heen waren metershoog en woest. De boot ging op en neer alsof we in een heftige kermisattractie zaten. Maar dit ritje zou niet na twee minuten gillen achter de rug zijn – we zaten midden op zee.
Mijn vriendin was vrijwel direct zeeziek en trok zich met een enorme vuilniszak – die grif werden uitgedeeld – terug in het zitgedeelte. Ze was niet de enige; ik schat dat de helft van de reizigers aan het overgeven was. De andere helft was vooral bang. Ik raakte vooral in een blinde paniek. Ze zeggen weleens dat je in een stress-situatie gaat vluchten, gaat vechten of bevriest. Nou, ik deed een soort mix van dat alles. Ik wilde vooral heel erg van de boot af, wat natuurlijk niet kon, dus ik ging als een kip zonder kop heen en weer lopen. En in mijn paniek werd ik boos. Toen ik een matroos langs zag lopen in een enorm regenjack klampte ik hem aan en gilde of de kapitein niet wat rustiger kon varen (ik had geen idee). Ik zwalkte door de boot, die meerdere verdiepingen had. Uiteindelijk ging ik ten einde raad  – met horten en stoten – het trappetje op naar het topdek. Daar zag ik een aantal mensen verstijfd op stoeltjes zitten, ze klampten zich vast aan de steunen. Om ons heen één grote kolkende zee, de boot was als een speelbal overgeleverd aan de golven. Het was een doodenge B-film, en ik zit er middenin. Een Engels meisje schreeuwde me bezorgd toe: ‘You gotta go down, love!’ Dus daar ging ik, hortend en stotend het trappetje weer af.
Maar toen gebeurde er iets merkwaardigs. Ik besloot me heel bewust maar over te geven aan de situatie. Gewoon, te accepteren dat ik in een soort hel was beland, en alles over te laten aan, tja, aan wat? Ik ging ergens in een hoek zitten met mijn backpack en probeerde de beukende golven helemaal te ondergaan. Want hee: had ik een keus?! De hele situatie was zo ontzettend ver buiten mijn controle. Ik dacht daar en toen dat ik dood zou gaan. Ik dacht aan mijn lieve ouders en aan mijn liefde, die ik net had leren kennen maar waarvan ik zeker wist dat hij Het was. Bij iedere knal zei ik in mezelf de zelfde mantra: ik ben er nog. Ik ben er nog. En het werkte: ik werd rustig, rustig op die woeste zee. In die tijd wist ik nog helemaal niks van het Boedhisme, maar eigenlijk is het, terugkijkend, een beetje zoals de mantra ‘Ook dit gaat voorbij’. Elk mooi moment gaat voorbij, maar ook elk rotmoment. Er is altijd beweging. Niks blijft hetzelfde. Dat is ergens verdrietig, maar in benarde situaties is het natuurlijk een heerlijk gegeven. Na zo’n anderhalf uur zwakten de golven langzaam af en uiteindelijk bereikten we het vaste land. Ik heb de grond gekust en een enorm gevoel van euforie overviel me. Het was alsof ik die dag een tweede kans kreeg. Nog weken heb ik me uitzinnig van vreugde gevoeld, zo dankbaar dat ik er nog was.
Ik denk nog regelmatig terug aan deze ervaring. En gek genoeg, is dat met een soort dankbaarheid. Want ik leerde die dag om als je ergens gewoon geen enkele controle op hebt – en wees eerlijk, dat is vaak zo in het leven – te accepteren om dan maar mee te gaan op de stroom van het leven. Het lot uit handen te geven en te zien of en waar het schip strandt. Een tijd terug zat ik in een situatie waar ik absoluut niet in wilde zitten maar ik kon op mijn kop staan, controle had ik er niet over. Toen heb ik vaak terug gedacht aan die boottrip. Iedere dag weer dacht ik: ja het is kut. Maar ik ben er nog. Ieder stap die ik zette, was er één vooruit, zoals iedere beukende golf er een was die ik uiteindelijk weer te boven kwam.
Natuurlijk: als je ergens controle over hebt, ga ervoor, zorg dat het tij keert. Maar heb je die controle niet? Probeer los te laten, er niet tegen te vechten. Accepteer. Vertrouw op de stroom.

Gerelateerde artikelen

Back to top button