Janneke kon-mariet haar huis leeg (deel 2: De klerenkasten)

Janneke is klaar met haar dichtgeslibde huis, vol spullen die ze niet gebruikt. Met behulp van opruimgoeroe Marie Kondo haalt ze er voor eens en altijd de bezem doorheen. Te beginnen met de klerenkasten.

LEES OOK: Dit zijn de 10 belangrijkste redenen om NU je huis op te ruimen

Volgens Marie Kondo moet je, vóór je gaat opruimen, beginnen met spullen wegdoen. Dat wegdoen gaat per categorie, beginnend met de makkelijkste (kleren), eindigend met de moeilijkste (dierbare bezittingen). Nu ben ik waarschijnlijk een heel ander type dan Marie Kondo. De meeste van mijn kleren (en schoenen en accessoires, want die rekent ze ook tot deze categorie) zijn namelijk dierbare bezittingen. Met categorie één was ik voor mijn gevoel dan ook meteen in de moeilijkste categorie beland. De tot op de draad versleten pyjama die ik mijn hele (tweeling)zwangerschap en kraamtijd droeg omdat alleen deze pyjama mijn enorme buik kon herbergen: een dierbaar bezit. Het, eveneens tot op de draad versleten, tasje dat ik elke dag bij me droeg in een moeilijke periode en dat ik beschouw als mijn ‘krachttasje’: dierbaar. De ienemienie shirtjes met konijnen die onze kinderen aan hadden tijdens hun allereerste Pasen, met hier en daar een vlekje van hun eerste gepureerde pompoenhapje: dierbaar. Het net iets te korte broekje dat ik droeg tijdens de Loveparade in Berlijn in het jaar 2000, waar ik met mijn toenmalige vriend heen ging, die inmiddels is overleden: dierbaar. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Mijn halve kledingkast bestaat uit kledingstukken die ik niet meer draag, maar óók niet weg kan doen omdat er herinneringen aan kleven. Neem ik de kledingstukken in mijn handen, dan is het net alsof die tijd weer tot leven komt. Dan zijn mijn kinderen weer even baby’s, is mijn buik weer even zwanger, en leeft mijn beste vriend weer.

Maar wil ik in een huis wonen, of in een museum? Ik ben mijn overvolle kledingkast meer dan zat. En dus laat ik al mijn kleren, zoals Marie Kondo voorschrijft, door mijn handen gaan. En vraag ik me af of ze ‘joy sparken’. Nou, de meeste doen dat niet. Die sparken melancholie. Of nostalgie. Mijn onvermogen het verleden los te laten en in het nu te leven. Terwijl ik daar de laatste tijd steeds sterker naar verlang. Ik begin langzaam te beseffen dat de spullen die ik heb verzameld weinig tot geen waarde hebben. Voor míj zijn ze waardevol, omdat ik er herinneringen aan koester. Maar zouden die herinneringen niet ook blijven bestaan zonder de bijbehorende spullen? Ik vermoed van wel. Ook werd ik droevig van de verhalen van vriendinnen die het huis van een overleden dierbare hadden leeggeruimd. Al die spulletjes die ooit betekenis hadden, maar, uit de context gehaald, ineens waardeloos zijn. Ik wil niet dat mijn huis zo’n soort museum wordt. Ik wil dat het fris is, en vreugdevol, en dat er alleen maar een aantal hoognodige spullen in staan. Mijn overleden vriend is wat dat betreft een lichtend voorbeeld. Hij bewaarde vrijwel niets. Toen hij stierf, was er bijna niets op te ruimen. Wat overbleef, was de liefde die hij tijdens zijn leven had verspreid.

Terug naar mijn klerenkast. Als alles op één grote berg ligt, besef ik pas hoeveel kleren ik heb. En dat ik eigenlijk het gelukkigst ben als ik op vakantie ben en maar één koffer met kleren bij me heb. Ik vind het helemaal niet erg om regelmatig hetzelfde te dragen, als dat maar een kledingstuk is waar ik heel erg dol op ben. Daarom doe ik heel veel weg: bijna driekwart van mijn kleren verdwijnt in vuilniszakken. Die bewaar ik trouwens wel voor een kledingruil, want die organiseer ik jaarlijks met vriendinnen – deels omdat we dat gezellig vinden, deels uit recycle-oogpunt. Bij elkaar zijn het zo’n tien kleine vuilniszakken vol. Ik zeg tegen mezelf dat als ik tijdens de kledingruil nog iets tegenkom dat ik de afgelopen weken erg heb gemist, ik het mag terugnemen. Wat de kinderkleertjes betreft ben ik nog strenger: een handjevol breng ik naar een tweedehandswinkel, één tas geef ik aan een buurvrouw die net een baby heeft gekregen en vijf vuilniszakken gaan er naar de kringloop. ‘Zet ze daar maar tussen hoor,’ zegt een potige dame in de kringloopwinkel, en ze wijst naar een berg andere vuilniszakken. Ik zet mijn zakken ertussen. Omdat ze doorzichtig zijn, zie ik hoe de babyshirtjes met de konijnen en pompoenvlekjes me vragend aankijken. Zijn ze echt veroordeeld tot de kringloop? Ik probeer kordaat afscheid te nemen (in mijn hoofd, anders denken ze nog dat ik gek ben), maar ik loop met lood in mijn schoenen de kringloopwinkel uit.

Die nacht schrik ik wakker. Heb ik echt de konijnenshirtjes weggedaan? De pyjama die me mijn zwangerschap door hielp? En al die andere dingen? Ik maak mijn vriend wakker. ‘Ik heb niet goed afscheid kunnen nemen,’ zeg ik. ‘Het ging te snel.’ Ik barst in tranen uit. Niet zozeer vanwege de kleren die ik heb weggedaan, maar vanwege de tijd die voorbij is en nooit meer terugkomt. Waarom ik niet opgelucht ben, vraagt mijn vriend zich af. Het ruimt toch lekker op zo? Dat is waar. De bovenste plank in de kast, die was volgestouwd met te klein geworden babykleren, is helemaal leeg. Evenals de plastic opbergbox in mijn kast. Het ligt niet aan de kleren die ik heb weggedaan, of aan het gebrekkige afscheid in de kringloopwinkel. Het ligt aan mij. Loslaten is nooit mijn sterkste kant geweest. Ik sla Marie Kondo er nog maar eens op na. ‘Als je iets tegenkomt wat je niet weg kunt doen, denk dan diep na over het nut dat het heeft gehad in jouw leven. Het zal je verbazen hoeveel bezittingen hun rol al hebben vervuld. Door hun bijdrage te erkennen en ze met dankbaarheid los te laten zul je werkelijk in staat zijn om de dingen die je bezit, en daarmee je leven op orde te krijgen. Op het laatst blijven dan alleen die dingen over die je koestert.’

Zo is het maar net. Ik wil leven in het NU, niet in het verleden. En ik moet zeggen dat het heerlijk is om een kledingkast open te trekken waarin alleen maar kleren liggen waar ik echt blij van word. Mijn hoofd voelt lichter aan, alsof er meer ruimte is ontstaan. En lijkt het maar zo, of ben ik al iets beter geworden in het onthouden van afspraken? Zoals de open dag van een basisschool, die me last-minute te binnen schiet, zonder dat die in mijn agenda staat. Oké, vroeger zou ik die überhaupt niet vergeten zijn, maar dat ik er nu aan dénk, zonder agenda, dat is me al lange tijd niet overkomen. Ik kan ineens niet wachten tot ik de rest van het huis kan aanpakken. Als volgende aan de beurt: de boekenkasten. En alle andere plekken waar ik boeken heb verzameld: mijn nachtkastje, twee bureaus, de berging – ik heb zeker zeven meter aan boeken waarvoor ik geen kasten heb. Maar ik besluit eerst even pauze te nemen. Want ook al moet het van Marie Kondo liefst allemaal zo snel mogelijk, ik vind dat je voor dit soort projecten best de tijd mag nemen. Rome is ook niet op één dag gebouwd.

Volgende keer: zal het me lukken minimaal zeven meter aan boeken op te ruimen (waarvan de meeste nieuw en gesigneerd en een deel boeken die ik zelf heb geschreven die nog geen eigenaar hebben gevonden)? Wordt vervolgd.

LEES OOK: 7 hele herkenbare dingen voor iedere boekenwurm

 

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button