Kun jij het: écht jezelf zijn bij de mensen om je heen?

Het is niet dat we de hele dag door toneelstukjes aan het opvoeren zijn. Toch heeft sociaal wenselijk gedrag ons meer in de tang dan we misschien zouden willen. Merel ging op onderzoek uit.

All the world’s a stage,
and all the men and women merely players
– William Shakespeare

Dacht ik toch even dat ik best goed ben in ‘mezelf zijn’. Oké, niet bij iedereen, maar wel bij de fijne mensen die dichtbij me staan. Maar de laatste tijd ben ik daar steeds meer vraagtekens bij gaan zetten. En hoe kómt dat eigenlijk?

We weten allemaal wel dat we verschillende versies van onszelf laten zien aan de mensen om ons heen. Aan onze geliefde tonen we een bepaalde kant van onszelf, aan vrienden een andere kant, op de werkvloer weer een andere. Je weet dat de een graag serieuze gesprekken voert en dat een ander nogal hard gaat op politiek incorrecte grappen. We wisselen constant tussen deze rollen, zo snel dat we het nauwelijks in de gaten hebben. Alsof we een kast hebben waar allerlei opgepimpte versies van onszelf hangen.

Die rollen hebben we door de jaren heen opgebouwd, van kleins af aan. We proberen vooral die aspecten van onszelf te laten zien, waarvan we vermoeden dat andere mensen ze zullen waarderen. Aspecten die niet zo goed vallen, proberen we te verbergen. De rollen zijn als een beschermende laag tussen onszelf en de wereld buiten ons.

Als kleine kinderen waren we nog heel direct in onze uitingen. Als we boos waren, gingen we schreeuwen. Als we blij waren, renden we uitgelaten door de kamer. Hoe ouder we werden, hoe meer we leerden ons gedrag aan te passen. We merkten dat mensen om ons heen positief reageerden op bepaalde eigenschappen, en negatief op andere. Als we rustig waren, lief, zelfstandig, grappig, dan voelden we waardering, respect, liefde. Bij boosheid, jaloezie, egoïsme werden we gestraft. We leerden wanneer het gepast was om te lachen en te huilen, wanneer we serieus moesten zijn, wanneer grappig, dominant, onderdanig. We leerden hoe we gedachten en gevoelens konden maskeren die anderen onacceptabel vonden, of die voor onszelf een onprettig resultaat opleverden.

Als volwassenen raakten we steeds bedrevener in het uitbouwen van goede eigenschappen en het verstoppen, ontkennen of onderdrukken van kanten die we als minder goed zien. Zodat we zo succesvol mogelijk kunnen zijn binnen relaties en werk. Hetzelfde riedeltje blijft zich eeuwig herhalen: telkens als we positieve eigenschappen van onszelf laten zien, krijgen we bevestiging, worden we gewaardeerd en gerespecteerd. De verwachtingen die wijzelf en anderen van ons hebben worden torenhoog. We hebben het gevoel dat we áltijd klaar moeten staan voor anderen, begripvol moeten zijn, vrolijk, grappig, origineel. Als we dat een keertje niet zijn, voelen we ons schuldig, hebben we het gevoel dat we falen, en zijn mensen om ons heen boos of teleurgesteld. Dus gaan we maar nog harder hollen, om wel aan dat beeld te voldoen. Al bekruipt ons inmiddels het gevoel dat die verwachtingen toch best onrealistisch zijn en levert het ons steeds meer stress op. Ondertussen kwetst het ons dat mensen geen volledig beeld van ons hebben. ‘Waarom zien ze niet dat ik ook wel eens chagrijnig ben, geen hoofdruimte heb, aandacht nodig heb…’

Ondanks onze pogingen onze negatieve gevoelens en eigenschappen te negeren, zijn ze er natuurlijk wel. Omdat we er geen echte aandacht aan schenken, worden ze een soort veelkoppig monster. Soms komen ze ongecontroleerd naar boven, in een woede- of paniekaanval. ‘Het is allemaal hun schuld!’ ‘Het is allemaal mijn schuld!’ Onder de façade van goeie eigenschappen schuilt stiekem een heel negatief zelfbeeld. ‘Eigenlijk kan ik niks. Als ze er maar niet achter komen.’

Het voelt steeds meer als schijn ophouden. Aangezien we geen zeikerds willen zijn, roepen we dat we alles onder controle hebben, dat het goed gaat hoor, helemaal lekker! Ondertussen hebben we geen overzicht meer over alle ballen die we hoog moeten houden. We maken steeds meer fouten, verzinnen excuses, schieten in de verdediging of de vermijding (we melden ons ziek terwijl we eigenlijk gewoon overbelast zijn, verzinnen tandartsafspraken omdat we geen puf hebben voor sociaal gedoe), durven steeds minder risico’s te nemen, raken overspannen.

We zijn constant bezig onze zogenaamde misluktheid te maskeren, terwijl we helemaal niet mislukt zijn. Ja, we mislukken wel, maar alleen maar in het constant voldoen aan de hoge verwachtingen die we onszelf opleggen. Uiteindelijk zijn zowel het positieve beeld dat we presenteren aan de wereld, als het negatieve zelfbeeld dat daaronder zit eenzijdige, onnauwkeurige versies van onszelf. In een vlaag van bewustzijn willen we hier misschien wel van loskomen, maar we weten niet hoe. We zijn bang om alles en iedereen kwijt te raken.

Klinkt allemaal best dramatisch, hè? Dat is het eigenlijk ook. Het is zwaar, stressvol en eenzaam. Maar naast het feit dat de mens een gewoontedier is en het lastig is om van zulke ingesleten patronen af te komen, zijn we ook sterk en veerkrachtig. Kunnen we een heleboel leren. Zoals je misschien begrijpt is er geen makkelijk trucje dat je zomaar even kunt toepassen. De sleutel naar een ander leven is zelfkennis: écht naar jezelf kijken. Durf jij dat aan?

Stel jezelf eens de volgende vragen:

– Met welke eigenschappen identificeer jij jezelf? Welke zogenaamde ‘goede’ en ‘slechte’ eigenschappen heb jij?

– Hoe ga jij om met die goede eigenschappen? Verwacht je van jezelf dat je die altijd waarmaakt? Wat gebeurt er als je dat niet doet? Sta jij dat jezelf toe, staan anderen jou dat toe?

– Welke eigenschappen en gevoelens probeer je steeds te onderdrukken? Waarom doe je dat, denk je? Kun je tijdens de dag eens nagaan wanneer zo’n ‘slechte kant’ opkomt? En kun je er met milde blik naar kijken? Probeer te denken in termen als: ‘Ik voel jaloezie’, en niet: ‘Ik ben jaloers’. Want op een ander moment voel je dat namelijk niet. Zo identificeer je je er minder mee.

– Op een gegeven moment zie je alle verhalen die er spelen in je hoofd, merk je welke aspecten van jezelf  je graag belicht, welke andere je liever wegmoffelt. Hoe je in de verdediging schiet, waar je verdrietig van wordt, wat je blij maakt. Wat voor patronen zitten daaronder? Er is geen goed of fout antwoord.

Als we onze gedachten en emoties zo kunnen waarnemen, en niet vast komen te zitten in oordelen en gedachten als ‘Ik zou eigenlijk moeten…’, dan worden we steeds meer op ons gemak in onszelf, wat er ook gebeurt. Alsof we onze eigen beste vriend zijn. En dan laten we dat ook makkelijker aan de buitenwereld zien.

Hoe fijn zou het zijn als je niet meer de schijn hoeft op te houden? Als je de vrijheid en het vertrouwen voelt om een gevarieerd, gebalanceerd beeld te laten zien van jezelf? Jij mag er zijn, in al je facetten.

Lees ook: Confronteren kun je leren: 4 stappen om de confrontatie aan te gaan

Gerelateerde artikelen

Back to top button