Weg met al die zooi, doe mij maar een ervaring

Heb jij ook het gevoel dat je te veel spullen hebt en doe je liever iets weg dan dat je nog meer troep je hol in sleept? Vraag je meestal een uitje voor je verjaardag in plaats van een cadeau? Dan ben je misschien wel een experiëntialist – en dat is heel hip.

Toen ik net op kamers woonde, kon ik niet wachten tot ik genoeg boeken had om mijn boekenkast te vullen. Genoeg prullaria om het gezellig te maken. Genoeg servies om etentjes te geven. Maar dat genoeg werd al snel te veel. Inmiddels woon in allang in een grote-mensenhuis, en ben ik vakkundig alle door de jaren heen verzamelde troep weer het huis uit aan het loodsen. Voor elk boek dat ik koop, moet ik ook een boek wegdoen van mezelf. Ik breng bijna elke week wel iets naar de kringloopwinkel en nog steeds staat het huis voller dan ik zou willen. Het is net alsof ik meer lucht krijg met alles wat ik uit het huis verwijder. Alles in overleg uiteraard, want mijn vriend kan vooralsnog geen afstand doen van zijn enorme cd-, dvd- en boekencollectie. Terwijl ik denk: het staat toch allemaal in the cloud, dus waarom moet het dan ook nog eens in ons huis staan?
Ik schijn niet de enige te zijn met stevige opruimdrang. Maar liefst twee derde van de mensen heeft het gevoel te veel spullen te hebben en heeft daar ook daadwerkelijk last van. Daarom is het zo lekker om op vakantie te zijn. Je doet het met wat er in je koffer zit en meer heb je ook eigenlijk niet nodig. Daardoor voel je je lichter, vrijer. Komen we thuis, dan valt meteen weer de zwaarte van al dat bezit over ons heen.

Nou ja, misschien overdrijf ik een beetje, maar niet zo erg als Ryan Nicodemus dat deed. Deze Amerikaan van Ierse afkomst was 28 jaar en verdiende goed, ruim 100.000 dollar per jaar. Zijn salaris ging voor een groot deel op aan spullen. Dure pakken, spelletjes voor zijn X-box, een coole auto. Hij kwam uit een arm gezin en had zijn jongensdroom om rijk te worden waargemaakt. Maar hij voelde zich niet gelukkig. Hij dacht dat hij misschien nóg meer geld moest verdienen, nóg duurdere spullen moest kopen. Dat probeerde hij uit, maar het werkte niet. Toen dacht hij – in 2010 was dat –: misschien is er iets mis met mijn geluksformule. Hij pakte al zijn spullen in in dozen. De volgende ochtend stond hij op en pakte alleen uit wat hij op dat moment nodig had. Een tandenborstel, wat toiletspullen en kleren. Dat deed hij tien dagen lang. Op dat moment had hij de meest noodzakelijke dingen uitgepakt en hij besefte dat hij verder niks nodig had. Alles wat nog ingepakt zat, verkocht hij of gaf hij weg. Hij ging minder werken en leven met veel minder spullen. Hij hield op met materalistische doelen na te streven en richtte zich op andere doelen, zoals goede relaties en gezondheid. Vanaf dat moment ging hij zich steeds gelukkiger voelen.

Volgens James Wallman, die het boek ‘Ontspullen’ schreef, is Nicodemus een trendsetter met zijn toch wat merkwaardige actie. In de tijd van het materialisme vonden we ‘meer’ beter. Tegenwoordig vinden veel mensen ‘meer’ vooral meer gedoe. Bovendien worden mensen zich bewuster van wat dat ‘meer’ met zich meebrengt: dat je voor elke vuilniszak die je buiten zet, er nog eens zeventig vuilniszakken bij op kunt tellen voor alles wat er nodig was om die spullen te maken. Volgens Wallman loopt het materialisme op zijn eind, en breekt er een heel nieuw tijdperk aan: dat van het experiëntialisme. We zullen nog steeds geld blijven uitgeven, maar dan aan ervaringen en het maken van nieuwe herinneringen. Die overgang komt niet van de ene op de andere dag, dus je hoeft echt niet net als Nicodemus morgen je hele boedel in te pakken, maar de beweging is wel nu al in gang gezet.
Wie weet ben je ook wel een experiëntialist in de dop? Misschien neem je een vriend liever mee uit eten of naar het theater voor z’n verjaardag dan dat je een groot cadeau koopt. Of ga je liever een verre reis maken met je gezin dan dat je het geld in een grotere auto steekt. Ben je sneller onder de indruk wanneer iemand een gave reis heeft gemaakt dan wanneer ie een dure Rolex heeft gekocht. Allemaal tekenen dat je het in je hebt om een experiëntialist te zijn. Experiëntialisten kiezen trouwens ook eerder voor een baan die ze echt leuk vinden in plaats van een baan die ze nodig hebben om te kunnen betalen voor dingen die ze niet nodig hebben. Ze werken minder en spelen meer. Experiëntialisten zijn trouwens geen hippies: hippies keerden zich misschien ook af van het materialisme, ze keerden ook de maatschappij de rug toe. Dat doet een experiëntialist niet: die is blij met de spullen die hij nodig heeft, hij verzamelt alleen niet meer dan nodig. Dat is het leuke van het experiëntialisme: je mag nog steeds houden van je iPad, je Nespresso-apparaat of je waterdichte windjack. Omdat ze je ervaringen opleveren. De belevingen hoeven ook niet altijd te bestaan uit bungeejumpen of de Kilimanjaro beklimmen. Tijd doorbrengen met je gezin is ook een beleving.

Wallman benadert het experiëntialisme als een trendwatcher: omdat het nu langzaam steeds populairder wordt onder een kleine groep (trendsettende) mensen, voorspelt hij dat het uiteindelijk een revolutie in gang gaat zetten. De belevingseconomie, noemt hij dat. Nu al gaan mensen vrijwillig kleiner wonen, steken oudere mensen hun geld meer in vakanties dan voorheen en lezen miljoenen mensen e-books in plaats van fysieke boeken. Ook het delen van onze belevingen op Facebook, Instagram en Twitter hoort bij de belevingseconomie. Voordeel van de nieuwe trend is dat we met z’n allen minder troep gaan produceren en daardoor grootscheeps het milieu gaan ontlasten. Maar het grootste voordeel is, als je Wallman mag geloven, dat we er gelukkiger van gaan worden. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Vroeger kocht ik heel veel spullen, tegenwoordig koop ik alleen nog wat ik nodig heb (of als ik iets echt héél leuk vind). Dat levert me behoorlijk wat extra tijd op. Voorheen moest ik om de haverklap naar de winkel om weer iets terug te brengen. Had ik toch de verkeerde maat of de verkeerde kleur gekocht. En alles wat ik gekocht had, moest ik onderhouden, schoonmaken, repareren, beveiligen… In de tijd die ik nu overhoud door minder te kopen, kan ik iets leuks gaan doen. En die dingen leveren me meestal meer voldoening op dan de kortstondige euforie van iets nieuws kopen. Ik zie het dus wel zitten, dat experiëntalisme. Het lijkt mij ook veel leuker om ooit op mijn sterfbed terug te kijken op allemaal geweldige reizen, spannende avonturen, dierbare momenten en intense belevenissen dan op een berg zooi. Nu alleen nog even dat huis van ons ontspullen.

Lees ook: Weinig flow in je leven? Clear je huis!

(Beeld: Unsplash)

Gerelateerde artikelen

Back to top button