Gewoontes krijg je niet, gewoontes néém je!

Terwijl ik dit zit te tikken, kan ik niet anders dan af en toe stiekem naar mijn vingers kijken. Mijn vingers, waaraan bij bijna allemaal kleine rode korstjes kleven. Omdat ik wéér aan de loszittende velletjes van mijn nagelriemen heb zitten peuteren. En mijn handen er nu dus uitzien als die van een doorgewinterde stukadoor, wat niet heel charmant staat bij mijn verder mooi gevijlde nagels en mijn leuke jurkje. Ik wéét dat ik van mijn vingers af moet blijven, maar ik kán het niet. Het is nou eenmaal een slechte gewoonte, ik kan er niks aan doen. Toch?

Lees ook: Waarom ik vanaf nu iedereen zal groeten

Nou ja, dat is dus maar de vraag. Nieuwe inzichten in de neurowetenschap laten zien dat we misschien wel meer invloed hebben op onze gewoontes dan we denken. We leven een groot deel van ons leven op de automatische piloot. Dat kan ook niet anders, want stel je voor dat je overal eerst over zou moeten nadenken voordat je tot actie overgaat. Dan kom je natuurlijk nergens meer aan toe. De meeste gewoontes die we hebben behoeven ook helemaal geen uitgebreide analyse. Tanden poetsen, met mes en vork eten, aankleden, het gaat allemaal zonder dat we er ook maar een moment bij stilstaan. Maar helaas geldt dat vervolgens ook voor dingen zoals nagelbijten, emotie-eten, of nooit ons ongelijk kunnen toegeven. We zijn namelijk net computers: draait de software eenmaal, dan is die moeilijk nog van de harde schijf te wissen.

Neurowetenschappers van de Massachussets Institute of Technology deden onderzoek naar de vorming en werking van gewoontes in ons brein en ontdekten dat het ontwikkelen van gewoontes ons in staat stelt om ons te concentreren op dingen die écht belangrijk zijn. Onze hersens koppelen bepaalde handelingen aan elkaar (zoals bijvoorbeeld het dagelijks ochtendritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten), wat ‘chunking’ genoemd wordt en tijdens het uitvoeren van deze standaard handelingen hebben we ruimte om aan allerlei andere dingen te denken (die deadline die we vandaag moeten halen, die afspraak die we niet moeten vergeten, etc.). Hierdoor verspillen we geen kostbaar denkvermogen aan fultiliteiten. Echter, heeft het ook het nadeel dat we bepaalde ‘slechte’ dingen gaan koppelen: zoals bijvoorbeeld peuteren aan je nagelriemen tijdens het lezen van rapporten. En aangezien de mens hét gewoontedier bij uitstek is, zijn die patronen moeilijk te doorbreken. Dus je houdt misschien tijd over om wereldvrede te stichten, maar die Nobelprijs moet je dan wel met bloedende handen in ontvangst nemen.

Onze wilskracht lijkt niet oneindig. Heb je ’s middags heel verantwoord een stuk taart op kantoor afgeslagen, dan is het ’s avonds lastiger om dat bakje chips dat je altijd bij de film neemt af te slaan, als je partner naast je wél een portie cheese onion zit weg te kraken. Hoe meer van onze reserves we gedurende de dag op maken, hoe minder we in staat zijn weerstand te bieden tegen gewoontes waarvan we eigenlijk wel weten dat we ze zouden moeten afzweren. Dat komt omdat in ons hoofd twee systemen constant met elkaar in conflict zijn: het doelgerichte systeem (wat je dus nodig hebt om dat gebakje af te wijzen) en het gewoontevormend systeem (waar we in vervallen om ruimte te maken voor andere dingen). Het doelgerichte systeem is duur in gebruik, het slurpt energie. Heb je die energie verbruikt, dan val je terug in oude gewoontes. De kunst is dus om je energie zó te verdelen dat de voorraad niet om 12.00 uur al op is. Dat gebakje kun je dus misschien maar beter wel eten, als je nagelriemen je lief zijn.

Zelfinzicht, kennis van je eigen persoonlijkheid is cruciaal bij het afleren van slechte gewoontes. Net als onze omgeving. Snoep jij altijd teveel als je voor de televisie zit? Probeer dan bijvoorbeeld ’s avonds een boek te lezen, of ga aan de keukentafel zitten met Netflix op je i-Pad, ipv op de bank voor de tv. Je geeft je hersenen daarmee een ander signaal, waardoor je je opeens bewust wordt van hetgeen je normaliter altijd doet en je dus ook realiseert dat je misschien een beter een kopje thee kunt zetten, dan gedachteloos voor House of Cards een pak roze koeken weg kunt vreten. Je hele leven omgooien is ook een effectieve manier om af te reken met slechte gewoontes. Ga bijvoorbeeld verhuizen, of neem een nieuwe baan. Uit onderzoek blijkt dat zulke drastische veranderen een prima manier zijn om korte metten te maken met wat je je eigen hebt gemaakt. Nou is het natuurlijk wel wat veel gevraagd om gelijk maar je huur op te zeggen om je nagelriemen te redden, dus je kunt het ook op microniveau aanpakken: ga bijvoorbeeld voortaan na het werk eerst naar de sportschool, ipv naar huis. Dan heb je ook een change of scenery waardoor je eigenlijk je brein een schop onder z’n hol geeft. Dag chips, hallo zomerklaar lijf!

Wilskracht is als een spier, als je hem blijft trainen, wordt hij vanzelf sterk. Na drie maanden actieve breinmanipulatie wisten onderzochte mensen veelal hun slechte gewoontes van zich af te schudden. Het duurt weliswaar dus even, maar dan heb je ook wat. Ik heb dus geen excuus meer als het bloed weer eens op mijn toetsenbord druipt. Voortaan duik ik ’s avonds op de loopband, ipv op de bank. Al rennend is het namelijk nogal lastig velletjes trekken en als ik dan thuiskom, heb ik waarschijnlijk zo’n spierpijn dat ik niet genoeg kracht meer heb om te peuteren. Ik neem gewoon een andere slechte gewoonte, want dat kan dus gewoon. En als ik dan zoveel chips heb gegeten dat zelfs die loopband niet meer helpt, dan ga ik gewoon nagelbijten. Baas over eigen brein, tenslotte.

(Bron: NewScientist)

Lees ook: Levensles: de jongen en de echo

Gerelateerde artikelen

Back to top button