Ongemakkelijke situaties waar vegetariërs (nog altijd) in belanden

Nu Cathelijne al vijftien jaar geen vlees meer eet moet haar toch iets van het hart. Want waarom ontstaan er soms nog altijd vet ongemakkelijke situaties als zij zegt geen vlees te eten?

“Oh ja, nee, ik eet ook nog maar weinig vlees, hoor.” Het is tegenwoordig bijna een standaard reactie als je zegt vegetariër te zijn. Ik voel me er altijd een beetje ongemakkelijk bij, simpelweg omdat ik niet weet wat erop moet zeggen. “Goed bezig” of zo?  Het voelt alsof mijn oordeel ertoe doet. Maar of je nou wekelijks een halve veestapel wegwerkt of inderdaad steeds vaker voor de vegetarische optie in de supermarkt gaat, dat is toch echt alleen jouw keuze.  Zeggen dat je weinig of steeds minder vlees eet, komt over alsof dat je de keren dat je het wél doet, je je daar toch niet zo goed bij voelt. Als je ervoor kiest om vlees te eten, sta er dan asjeblieft ook gewoon achter.

Nog zo’n akward moment is wanneer je voor het eerst bij vleeseters thuis wordt uitgenodigd om te komen eten. “Eet je wel gewoon kaas?” “En eieren?” Of: “Vind je het erg dat ik het mes waarmee ik het vlees heb gesneden ook gebruik voor de paprika’s?” Omdat je geen spelbederver wil zijn, zeg je dat de gastvrouw of -heer voorál moet maken wat zij of hij in gedachten had. Niet zelden heb ik met een geforceerde glimlach de stukjes kip uit een soep geschept, of bij een barbecue vrolijk een geroosterde ui met ketchup zitten eten.

Uiteindelijk komt ook altijd de vraag waarom je geen vlees eet. Maar moet je daar eigenlijk een reden voor hebben? Ik vraag toch ook niet waarom iemand wél vlees eet? Geen vlees eten is de uitzondering en zal dat voorlopig ook blijven, maar het is niet zo dat vegetariërs een soort aliens zijn. Zeker in Nederland, waar de hoeveelheid vleesvervangers in de supermarkt enorm is, zou je niet meer het idee moeten hebben dat je je keuze moet verantwoorden. Dat ligt misschien net wat anders in bijvoorbeeld veel Zuid-Amerikaanse landen, waar op een ‘vegetarische pizza’ gerust tonijn of kip wordt gegooid, of in Spanje, waar ik ooit bij een familie verbleef die me probeerde te overtuigen dat ik hún vlees – konijn – vast wél lekker zou vinden.

En eerlijk gezegd weet ik ook nooit zo goed wat ik moet antwoorden op de vraag waarom ik stopte met vlees eten. Ik probeerde het ooit een week – ver voor de Week zonder Vlees in het leven geroepen werd – om te kijken of ik het vol zou houden en had na zeven dagen gewoon geen zin meer. Ik geloof dat ik een maand later nog eens een frikadel heb besteld bij de snackbar en in een dronken bui op een feestje ooit het korstje van een bitterbal knabbelde, maar verder miste ik het eigenlijk nooit.

Dus nee, ik stopte niet omdat ik het zielig vind voor de beestjes. Ook niet voor het milieu, want ik had vijftien jaar geleden echt geen flauw idee van de hoeveelheid water en uitstoot die bespaard wordt door geen vlees te eten. Een gezette huisgenoot beet me ooit toe dat ik het vast deed om slank te blijven, terwijl ik over dat argument ook niet eerder had nagedacht. Maar laten we eerlijk wezen, deze bijkomstigheden opsommend geeft geen slecht gevoel. Misschien de volgende keer dat iemand me vraagt waarom ik vegetarisch eet toch maar eens – heel flauw – antwoorden met “waarom niet?”.

Lees ook: Plantaardige voeding: 3 redenen waarom het goed is voor je lijf én voor de wereld

Gerelateerde artikelen

Back to top button