Waarom ik liever MINDER kleren koop en die VAKER draag

Janneke is ex-shopaholica, maar tegenwoordig staat ze toch wat langer stil voor ze weer een nieuw shirtje afrekent. Onze shopepidemie neemt namelijk catastrofale vormen aan, ontdekte ze. Een overzicht van de feiten. 

Lees ook: Dit zijn mijn 10 manieren om langzamer (en dus relaxter!) te leven

Ik ben, net als collega Marlies, een groot voorstander van er leuk uitzien. Nu vind ik op zich dat wij mensen er van onszelf al vrij leuk uitzien – ooit een dier gezien met sproeten, krullen, borsthaar of een kuiltje in zijn kin? – maar goed, met kleren kun je dan weer een statement maken wat zonder kleren een stuk lastiger zou zijn. Bovendien houden kleren ons warm en soms ook droog en het zou ook enorm afleiden als we allemaal de hele dag naakt zouden rondlopen. Afijn, kleren zijn dus gewoon handig en ook nog eens leuk om te zien. Ik werkte acht jaar lang bij een modeblad, dus ik weet dat wij inmiddels redelijk ver zijn in het finetunen van dat vachtje dat wij ergens in de evolutie zijn kwijtgeraakt.

Maar ik vraag me ook af of we inmiddels niet een beetje zijn doorgeslagen in onze obsessie voor kleding. Hoewel ik jarenlang ijverig meedeed aan het braaf leegkopen van H&M en consorten, ging het me op een gegeven moment tegenstaan om voor elk seizoen weer iets nieuws te kopen omdat er nu eenmaal weer nieuwe trends waren. Die verdacht veel leken op trends van een paar jaar daarvoor, dus zo nieuw waren ze nou ook weer niet. En dus ging ik mijn koopgedrag langzaam minderen. Ik liet een tas eens herstellen in plaats van meteen een nieuwe te kopen. Ik zette samen met vriendinnen een tweejaarlijkse kledingruil op, zodat we elk seizoen nieuwe kleren hadden zónder daar een nieuwe kast voor te hoeven aanschaffen. En ik dacht langer na of ik iets ook echt zou gaan dragen voor ik het kocht.

Ik was dus al enigszins afgekickt van mijn koopverslaving, toen onlangs het boek ‘Dit is een goede gids’ van Marieke Eyskoot op mijn pad kwam. En dat schudde me pas echt goed wakker. De gevolgen van onze koopzucht zijn veel groter dan ik ooit heb beseft. Ik deel ze graag met je, want grote kans dat je ze net zo opzienbarend vindt als ik. Een paar van de feiten uit het boek. Er is 10.000 liter water nodig om een outfit (jeans en T-shirt) te maken. Er verdwijnt jaarlijks 140 miljoen kilo kleding in de verbrandingsoven, waarvan 1,23 miljoen kilo gloednieuwe, onverkochte kleding. Wereldwijd worden er 80 miljard kledingstukken per jaar geproduceerd: per persoon verbruiken we 4 keer zoveel kleding als vijftien jaar geleden. Er worden per jaar 85 miljoen bomen gekapt om stoffen te maken waar onze kleren van worden gemaakt. Het percentage van de totale CO2-uitstoot dat door de kledingindustrie wordt veroorzaakt is 10% (tegenover bijvoorbeeld 2,5% door de vliegtuigindustrie). En, dit vond ik ook zo’n eyeopener: ruim 60% van onze kleding bestaat uit plastic, dat vrijkomt bij elke wasbeurt en via het afvalwater in de oceaan belandt waar het onderdeel wordt van de zogenaamde ‘plastic soep’ – en dan heb ik het nog niet eens over de verpakking, het vervoer, et cetera.

Een ander punt van aandacht zijn de arbeidsomstandigheden in de zogenaamde lage-lonen-landen, waar vrijwel al onze kleding wordt geproduceerd. Oók die van de meeste ‘betere’ merken trouwens, want die zijn meestal duur omdat er een merkje aanhangt, niet omdat er een eerlijke prijs is betaald aan de fabrieksarbeider. De minimumlonen zijn in vrijwel al die landen mensonterend laag, de arbeidsomstandigheden vaak slecht – het werk is vies, gevaarlijk, geestdodend, er is intimidatie en ongelijkheid op de werkvloer – en ook kinderarbeid is nog steeds aan de orde van de dag, hoewel iets minder dan vroeger. De meeste merken doen schimmig over de afkomst van hun kleding, en niet voor niks: ze hebben nogal wat te verdoezelen. Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om winst: er zijn een paar mensen die stinkend rijk worden van onze koopzucht en van het in stand houden van zo laag mogelijke lonen. En dat terwijl – zo rekent Marieke ons voor – een shirt van 40 euro maar 1 euro duurder zou worden als het arbeidsloon verdubbeld zou worden.

Kortom: als kleren goedkoop zijn, betekent het dat iemand anders daar de prijs voor betaalt. De fabrieksarbeiders die in grote armoede leven om ons luxeleven te ondersteunen. Maar ook wijzelf, omdat we te veel geld uitgeven aan kleding die ervoor gemaakt is (ja, echt!) om uit elkaar te vallen. En omdat we met z’n allen langzaam maar zeker het milieu om zeep helpen door onder meer ons koopgedrag. Gelukkig leest het boek van Marieke niet als een preek, integendeel. We kunnen ons écht nog steeds leuk aan blijven kleden als we bewuster gaan kopen. Ze draagt genoeg alternatieven aan. Tweedehandskleding kopen, vaker duurzame en fairtrade kleding kopen, en je miskopen minderen bijvoorbeeld. 70% van de Nederlandse vrouwen doet maandelijks een miskoop, en bijna de helft brengt een miskoop niet terug naar de winkel. Zo zonde als je je bewust bent van de ontstaansgeschiedenis van zo’n kledingstuk en hoeveel bloed, zweet en tranen erin zitten.

Daarom is bij mij de knop om. Dat is waarom ik tegenwoordig minder kleren koop en ze vaker draag. Sterker nog, ik heb nog helemaal niks gekocht sinds ik Dit is een goede gids heb gelezen. Mijn eerstvolgende aankoop ga ik denk ik doen bij een fijne fair fashion-winkel, of ik check eerst even http://www.goedewaar.nl/ of https://rankabrand.nl/ om te zien hoe fairtrade en duurzaam mijn aankoop eigenlijk is. Koningsdag is ook nog een kanshebber. Hoe dan ook: het grote gedachteloze kopen is voorbij. Want onze aardbol mag van mij nog best een tijdje mee. Ik zie trouwens een aardbol voor me waarop iederéén de kans krijgt om er leuk uit te zien, ook de mensen in de lage-lonen-landen. We behoren immers allemaal tot dezelfde diersoort, die van de grappige vachtjes.

Bron: Dit is een goede gids, Marieke Eyskoot, Boekerij

Lees ook: Koop jij ook steeds minder? Dan ben je écht gelukkiger!

Gerelateerde artikelen

Back to top button