Waarom het niet erg is om soms even te verdwalen

Liesbeth raakte verdwaald. In het bos. Het was donker, haar telefoon was bijna leeg en ze wist dat ze dichtbij huis was. Alleen kon ze dat huis dus niet vinden. Dat was eng, maar het liep goed af. En zo was de hele gebeurtenis dus tegelijkertijd een metafoor voor hoe het leven soms is. Tada.

Ik woon naast een bos. Dat is dichtbij ons huis, het is er mooi en landelijk en als ik er overdag doorheen fiets op weg naar het stadje vlakbij voel ik me vaak een ware bosfee, inclusief gezonde longen en rode blos. Dan wil ik me nog weleens verliezen in fantasieën over paddestoelen en wilde pony’s en vogelspotting en seizoenswisselingen en plannen om boswachter te worden op Texel ofzo als het krachtige natuurmens dat ik ben en alles. Want echt, de natuur is mijn vriend. Maar van de week ging er even iets mis. Het zal wel overmoed van mijn kant geweest zijn, maar ik besloot in het donker door dat bos te fietsen. Nouja, dat besloot ik helemaal niet, ik belandde er domweg, omdat ik verdwaalde. En dat was niet alles. Het was een uurtje of zes, de batterij van mijn koplamp hield ermee op en ik had nog precies 2% op mijn telefoon want ik had de hele dag zitten werken in de stad vlakbij en mijn oplader lag nog thuis. Dat was allemaal een beetje dom en onverwacht en jammerlijk maar het was wat het was: ik fietste ineens door een stikdonker bos, ik zag geen hol, mijn fiets liep piepend aan nadat ik met een rotvaart kennelijk over een TAK was gereden, ik wist niet precies waar ik was en ik wilde niemand bellen of routes googlen want ik was bang dat mijn telefoon er dan helemaal mee op zou houden.

Goed, geen paniek, vond ik. In de Tweede Wereldoorlog fietsten vrouwen op fietsen zonder lucht in de banden in een dag van Den Haag naar Wageningen met verzetsfolders in hun jurk om een paar zompige bloembollen te halen voor het avondeten, ik kon deze situatie dus ook echt wel handlen. Ook zonder licht, en zonder google maps. Nu handlede ik de situatie ook wel, alleen bracht dat me nergens. Ja, twee keer op dezelfde kruising waar ik een KWARTIER eerder ook al fietste (huh?), rakelings langs een kreekje dat ik net op tijd zag (huh?), langs een roedel zwijgende paarden in een plots opdoemende stal (huh?) en vooral: op een duister fietspad in een serieus bos waar ik kennelijk de enige moederzielige allenige was. En dat was ook logisch eigenlijk, want het was donker en koud en hee, voelde ik daar een miezerregen beginnen, dus waarom zou je hier ook zijn. Als Vrouw Alleen Ook Hè. Laten we dat vooral niet vergeten.

Ik vond nog steeds: geen paniek. Maar als ik niet in paniek wil raken, ga ik van de weeromstuit vloeken. Ja, een mens moet wat en neem het me eens kwalijk trouwens, maar fraai was het allemaal niet. Dus f*ck die Tweede Wereldoorlog en k*k die koplamp en waarom deed die kl*te telefoon het net nu niet en k*t waarom was ik hier en hoe DOM kon je zijn. Foeterend reed ik langs zwammen, takken, struiken, knollen en een stel hardlopers tegen wie ik mega-onbenullig ‘hoi’ zei maar die ik NIET NAAR DE WEG VROEG. Die hele r*k natuur deed me allang helemaal niets meer en ik was kennelijk niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk de weg kwijtgeraakt op het moment dat ik hierin terecht was gekomen. Naar huis wilde ik, en snel een beetje. En dat huis zou trouwens ook best ongerust zijn, bedacht ik me, want ik was al een half uur bezig aan een ritje van tien minuten. O ja en ik zou koken.

So close, yet so far away piepte en knarste ik me dus in de verkeerde richting door dat kl*rebos, tot ik ineens een ingeving kreeg. Want dit was wat het was, en eigenlijk was deze bedroevende exercitie niets meer of minder dan een metafoor voor het hele leven. Waarin we allemaal weleens verdwalen, verwacht of onverwacht, ook in donkere bossen. Of gewoon doodnormaal overdag, in fel zonlicht ook nog eens, want het hoeft niet donker te zijn om niet meer te weten waar je precies bent. En was dat erg? Ja, als je dan de verkeerde mensen tegenkwam wel. Of afgronden. Of wilde beren. Maar dat kwam ik niet, godzijdank. Dus eigenlijk was er feitelijk niets anders aan de hand dan dat ik het even niet wist. Dat ik dat eng vond. En dat mocht ik lossssss laten. Controle was uiteindelijk zwaar overschat. Ik was gewoon bijna thuis maar nét niet helemaal. En dat was alles, net als het leven zelf dus soms. En ondanks dat k*tbos.

Goed, ik ben niet door de wolven opgevreten, anders was dit stukje er niet gekomen. Wel ben ik met mijn arendsoog eens goed om me heen gaan spieden naar een herkenningspunt. Wat ik niet vond, waarna ik toch mijn telefoon maar heb gepakt en op die 2% batterij naar huis ben gefietst. Met de schallende stem van mijn navigator door dat stille bos die ‘DIT IS DE SNELSTE ROUTE UW BESTEMMING IS BINNEN DRIE MINUTEN BEREIKT SLA RECHTSAF’ ratelde, terwijl ik bezeten doortrapte als ware ik een verzetsvrouw met een horde nazi’s op de hielen (ik heb een rijke fantasie, ik weet het, so sue me).

Maar een paar vloeken later was ik thuis. Waar mijn geliefde zei: ‘je was zeker weer verdwaald?’ (WEER ook) en hij rustig verder ging met koken. Ja, ik was verdwaald. Maar nu niet meer. En dat was eigenlijk alles dat er echt over dit verhaal te zeggen was. Maar ik vind mijn versie daarvan dus echt veel mooier, hallo. Want  je moet er namelijk nu eenmaal wat van maken, in het leven. Elke dag opnieuw Ook als je dat kl*rebos dus even niet meer uitkomt. Want als je dat wel lukt, merk je dat het misschien even eng of naar was, maar dat eng lang niet altijd slecht afloopt. En dat levenslesserige inzicht vond ik eigenlijk wel een wijntje waard. Op het leven, en op de goede afloop. O, en ook een beetje op de natuur, want die kon er uiteindelijk ook niet écht iets aan doen. Maar tot april neem ik de bus na zessen. Zo ben ik voorlopig dus ook wel weer even.

LEES OOK: Waarom liefde het laatste is waar je aan denkt als je neerstort (en dan weer opstijgt)

Gerelateerde artikelen

Back to top button