Wat een fijn nieuws: balen mag! Het is zelfs goed voor je.

Het valt soms niet mee. Voel je je k**** en beroerd omdat alles tegenzit, moet je weer tegen de klippen op positief denken. Zijn wij even blij dat dit nu juist averechts blijkt te werken! En vooraf rekening houden met allerlei dingen die Zouden Kunnen Gebeuren hoef je ook niet meer af te leren.

Want, je leest het goed: van positief denken ga je je alleen maar slechter voelen. Zo. Die komt aan. Maar hallo, met somberen en jezelf laten meeslepen door een stroom aan panikerende, woeste emoties help je jezelf ook niet vooruit toch? Nee zeg. Daar noem je dan ook wel het andere uiterste – de plek waar het riekt naar slachtofferschap en de ultieme zwartkijkerij.

Dat is ook niet wat Harvard-professor Susan David voor ogen heeft met de conclusies van haar onderzoek. Met positief denken doelt zij op de tendens die heerst om verontrustende, schurende, nare gevoelens om te corrigeren. Ze om te buigen naar iets positiefs. Weg te moffelen onder het tapijt, dus eigenlijk.

En dat kunnen we beter maar niet doen. Het kan namelijk tot veel ellende leiden, zoals depressies, obsessies en verslavingen. Emoties hebben namelijk nut, een biologische betekenis. Gedragsbioloog Mark Nelissen noemt ze ‘een navigatiesysteem dat al zeker miljoenen jaren bestaat’. Het is in de loop van de evolutie gebleken dat ze onze overlevings- en voorplantingskansen verhogen. Angst zorgt er bijvoorbeeld voor dat we aan gevaar kunnen ontsnappen. Onze angsten zijn niet altijd rationeel te begrijpen, en dat heeft met ons zogeheten reptielenbrein te maken. Laten we het voor het gemak kort door de bocht je oerinstinct noemen. Als er een leeuw voor je neus staat moet je in een fractie van een seconde kunnen handelen, anders ben je allang opgesmikkeld. We horen je al denken: dikke doei, ik kom nooit een levensgevaarlijk roofdier tegen in de bosjes achter ons Vinex-huis. Klopt – de ‘gevaren’ zijn tegenwoordig anders van aard.

Precies daarom is het beter je negatieve emoties te accepteren en begrijpen. Waarom voel je iets, en wat gebeurt er met je? Je kunt bij het verlies van een geliefde wel denken: ‘Zo, het is ronduit k** en vervelend dat ik verdriet voel maar hé maar het heeft geen nut bij de pakken neer te zitten, dus ‘hup, en door!’’ Of bij een baan niet (meer) bij je past, allerlei rationele redenen aanvoeren waarom je er wél blij mee zou moeten zijn om die knagende onrust weg te wuiven. Het zou heerlijk makkelijk zijn, maar helaas: emoties als verdriet of pijn laten zich best even wegduwen, maar woekeren onderhuids verder – en dat maakt je ziek of op andere manieren ellendig. Je krijgt hoe dan ook de rekening gepresenteerd. Oók als het om relatief kleine kwesties gaat, zoals jezelf er te snel overzetten als er op je werk iets misging of iemand je een streek levert.

Volgens Susan David hebben we meer aan emotionele flexibiliteit dan positief denken. Emotionele flexibiliteit is het tegenovergestelde van – je raadt het al – emotionele starheid. Bij die starheid houd je vast aan aannames en vuistregels die je ooit van pas kwamen (daar zitten ongetwijfeld veel positieve mantra’s bij) maar waar je nu geen bal meer aan hebt. Ze verstoren zelfs je ontwikkeling, omdat je gedrag niet meer in overeenstemming is met wie je op dit moment bent.

Wat de ideale aanpak is? Niet zwelgen en doordraven, want daar word je slachtofferig zielig van, maar dus simpelweg stilstaan bij wat je voelt. Bijvoorbeeld door in barre tijden van je af te krabbelen in een dagboek, zoals David zelf deed toen ze als 16-jarige haar vader verloor aan kanker. “Het zorgde er niet voor dat ik minder verdrietig was, maar het stelde me in staat om over de ingrijpende ervaring heen te komen. Het leerde me hoe je moeilijke emoties onder ogen moet zien in plaats van ze te proberen te vermijden.”

Aan positief denken kleven overigens nog meer nadelen, in heel andere opzichten. Het werkt ook als een rem, en daar hebben we geen snars aan als we iets willen bereiken. Iets banaals als het lozen van kilo’s vet van buik, heupen en billen, bijvoorbeeld. De vrouwen die deelnamen aan een afslankcursus en zich moesten voorstellen wat een geweldig rank lijffie ze na afloop zouden hebben, vielen in the end niet zoveel af. In tegenstelling tot de vrouwen die zich situaties moesten inbeelden waarin ze in de verleiding kwamen toch een lekkere Tony’s of een paar té lekkere bitterballen naar binnen te werken. Zij waren wél optimistisch (‘afvallen is haalbaar mits je niet teveel rommel naar binnen propt’) maar óók realistisch. Ze werden immers min of meer gedwongen na te denken over het hele afvalproces, en rekening te houden met worstcasescenario’s.

Dus hoera! Onze vrouwelijke neigingen ‘teveel’ stil te staan bij emoties en/of altijd rekening te houden met allerlei dingen die Mogelijk Misschien Zouden Kunnen Gebeuren, zijn zo slecht nog niet! En vind je het ook niet lekker om te horen dat het zelfs gezond voor je is om tegen die prullenbak aan te hengsten of onder je wollen plaid te kruipen als het tegenzit?

Lees ook: Huil je makkelijk? Heel goed! (én een teken van een sterke geest)

(Bron: Knack Weekend)

Gerelateerde artikelen

Back to top button