Wensvader gezocht: Merel en haar mannen krijgen verdrietig nieuws

Merel wil een kindje, met homostel Jochem en Selim. Na driekwart jaar kennismaken zijn ze begonnen met insemineren. De eerste keer bleek meteen raak: Merel is zwanger! Het nieuws is nog maar nauwelijks ingedaald als ze een fikse tegenslag krijgen te verstouwen.

Een dag na het waanzinnige nieuws dat ik na één keer insemineren zwanger ben, ga ik met Jochem en Selim mee op familiebezoek. Selim’s moeder is jarig en we eten een taartje in haar tuin. Ik ontmoet zijn zussen, zijn nichtjes, het voelt fijn en vertrouwd, alsof ik er op mijn plek ben. We hebben besloten het grote nieuws nog niet te delen. Eerst maar even afwachten of alles goed gaat.

Ondertussen giert de zwangerschap door mijn lichaam, elke dag een beetje meer. Constante zeurderige buikkrampen, zere borsten, maar nog meer zijn het de dingen die nauwelijks te benoemen zijn. De rare smaak in mijn mond, het trekken in mijn hoofd, het kolken van mijn bloed. Ik slaap extreem beroerd, huil ongeveer 48 keer per dag, door slaapgebrek of emoties. Al dekt het woord ‘emoties’ de lading niet eens. Het is alsof het iets veel basalers is, een soort onderstroom van woeste levenskracht. Het gonst en raast in mijn lijf, en dat kan ieder moment uitmonden in een huilbui, een woedeaanval of een euforische vreugdedans.

In de loop van de week geeft Selim aan dat hij half maart, als ik uitgerekend ben, een week naar Zwitserland moet voor zijn werk.
‘Is dat handig?’ vraag ik hem via de WhatsApp.
‘Mochten je weeën beginnen, dan neem ik gewoon de eerste vlucht naar huis,’ schrijft hij.
Normaal zou ik denken: Hmm, misschien moeten we het hier nog even goed over hebben… Maar nu komt er vanuit mijn tenen een woedetsunami aanrollen die mijn hele lichaam en hoofd overneemt. WAAAAAAAAAAAATT TTTHHHHHEEE FUUUUUUUUKKKK?????? JE NEEMT TOCH NIET HET RISICO DAT JE DE GEBOORTE VAN JE KIND MISLOOPT??!!
Ik probeer nette woorden te formuleren in de WhatsApp en me voor te nemen hem nog even wat tijd te gunnen om zelf in te zien dat hij OUT OF HIS MIND IS, voordat ik hem dat in zijn gezicht zal gillen.

Oh my lord… Met grote ogen kijk ik toe hoe ik in een soort heks aan het veranderen ben.

Bij de verloskundigenpraktijk maak ik afspraken voor een 8 weken en een 12 weken echo. Met mijn zusje kijk ik op YouTube filmpjes over de ontwikkeling van baby’s, hoe de celletjes veranderen in een embryo, een foetus, een baby. Ik heb nu een appelpitje in de vorm van een garnaaltje in mijn buik. Hoe moe, boos of verdrietig ik ook kan zijn opeens, ik ben ook intens gelukkig. Want er groeit een kindje in mijn buik.

Vrijdagochtend, een week na de zwangerschapstest, word ik wakker. Ik voel me raar. Nee, beter gezegd: ik voel me normaal. Als ik op de wc zit, zie ik wat bloed in mijn ondergoed. Ik google ‘bloedverlies’ en lees dat het niets hoeft te betekenen. Ondertussen vormt zich langzaam een rood poeltje in de wc.
‘Ik geloof dat er iets niet helemaal goed gaat,’ app ik Jochem en Selim.
Jochem belt me met een slaapstem op, ik vertel hem de stand van zaken. Ik voel me verbazingwekkend kalm.
Om negen uur bel ik de verloskundigepraktijk, die me vertellen dat deze hoeveelheid bloed niet echt een goed teken is. Maar dat het ook zo is dat ‘niet een goed teken’ nog steeds kan uitmonden in een gezonde baby over zeven maanden. Even aankijken.

Omdat ik niet thuis op de bank wil afwachten ga ik gewoon naar het dierenasiel, waar ik vrijwilligerswerk doe. Iedere twintig minuten moet ik naar de wc om de boel te verschonen. De constante stroom bloed laat er geen twijfel over zijn: ik heb een miskraam. En net zoals ik de afgelopen week voelde dat ik zwanger was, zo voel ik nu dat ik het niet meer ben. Met een van de asielkatten op schoot bel ik mijn moeder, mijn zusje, mijn vriendin. Het is mis, jongens.

Vreemd genoeg is het minder vreselijk dan ik had gedacht. Ik wist dat ik in deze fase ongeveer 10 procent kans had op een miskraam en helaas hoor ik bij die 10 procent. Natuurlijk huil ik, natuurlijk baal ik. Maar écht hartstochtelijk huilen en balen kun je alleen over dingen die al echt bij je hoorden, hoor ik mezelf zeggen tegen de mensen om me heen. Het was nog zo pril.

Als een soort vertraagde echo is er een paar dagen later dan toch het verdriet. Ook al geloofde ik nog maar half dat ik een leventje aan het maken was, aan mijn lichaam voelde ik dat vanaf nu alles anders was. Dat alles ondergeschikt was aan wat er in mijn onderbuik gebeurde, aan de draaikolk waarin mijn lichaam terecht was gekomen. Alles was relatief geworden, het slechte slapen, mijn zoektocht naar werk dat beter bij me past, de slaapkamermuur die nog steeds geschilderd moest worden. Alles was oké, want ik wist: ik ben zwanger. Na al die jaren mocht ik eindelijk losgaan. Ik mocht zwangerschapsdozen aanvragen, echo’s inplannen, een uitgerekende datum hebben, fantaseren over waar het bedje zou komen te staan. En nu moest ik dat allemaal weer teruggeven, terug in de wachtkamer. Het is niet het verlies van een kind, maar het verlies van me eíndelijk mogen verheugen.

De emoties komen in golven en trekken weer weg, om even later op te komen in een net iets andere gedaante. Er zijn steeds minder verhalen, minder uitleg, geen zinnen meer als ‘Misschien voelde ‘ie dat we nogal in shock waren’ of ‘Gelukkig gebeurde dit zo vroeg in de zwangerschap’. Zinnen die houvast geven maar eigenlijk totaal willekeurig zijn. Er komt een leegheid voor in de plaats, een pesthumeur dat dagen aanhoudt, plotselinge huilbuien zonder duidelijke aanleiding. Ik voel me lamgeslagen door een leven dat zomaar in korte tijd wat flinke kluiven op mijn bord heeft gegooid. Zwanger, miskraam, BAM, eat this.

Lees ook: Wensvader gezocht: onverwacht nieuws

Gerelateerde artikelen

Back to top button