DIT denk je als je bij de gynaecoloog bent

Iedere vrouw moet er wel eens aan geloven: de gynaecoloog. Leuk is anders, maar je bent niet alleen. Liesbeth zette wat gedachten op een rijtje die we allemaal wel eens hebben op deze medische behandeltafel. “Zo, gaat u hier maar even liggen.’
Lees ook: Groot geluk: zo ziet dat eruit!
- “Het is acht uur ’s ochtends. Wat dácht ik nou toen ik ja zei op deze afspraak?”
- “Kijk een verpleegkundige. Zou dat nou een leuk beroep zijn of niet? Wel supernobel natuurlijk. Oh nee wacht, ik kan niet tegen bloed.”
- “Het ruikt altijd zo raar in ziekenhuizen. Ik denk dat het de geur van de dood is.”
- “Het is al kwart over acht. Zouden ze me vergeten zijn?”
- “Ah, daar ligt een Libelle uit 1973. Precies wat ik nodig had.”
- “Mijn horoscoop klopt gewoon! Het is een wonder!”
- “Ik hoop wel dat de gynaecoloog een vrouw is trouwens.”
- “Mannen in dit beroep, toch een beetje raar…. Ah, ze roepen me”
- “Shit. Een man dus.”
- “Hallo, waarom is het IJSKOUD in deze kamer?”
- “Achter het scherm uitkleden. Zal ik mijn sokken aanhouden of staat dat belachelijk?”
- “Gaat u hier maar liggen.’ Hum.”
- “Die tafel is best hoog zeg.”
- “ Ja joh, doe maar alsof het normaal is dat ik hier halfnaakt op die behandeltafel klim. Ziet er trouwens vast superelegant uit ook.”
- “Zo, nou. Ik lig.”
- “Hee de deur gaat open. Visite?”
- “Sorry? ‘Dit is de co-assistente en die kijkt even mee als dat goed is?’ Nee dat is NIET goed mensen! Want ik lig hier in mijn blote foef en jullie NIET. Snap?
- “Naja laat ook maar.”
- “Waarom word ik nou altijd zo onderdanig in een ziekenhuis?”
- “HM. Die rol papier onder me is NU al helemaal gekreukeld en gescheurd, en er is nog niets gebeurd.”
- “Here we go. De Beugels.”
- “Ik had toch mijn sokken even uit moeten doen misschien.”
- “HALLO! What’s with die koude gel daarzo? Had je dat niet even kunnen aankondigen, vriend?”
- “Huuh, de assistente houdt ‘even de eendebek onder de lauwe kraan’ zegt ze.
- “Wat is dat kreng toch groot man. En zo ijzerachtig.”
- “Ik word ineens een beetje misselijk.”
- “Waarom hebben mannen dit gezeik nou nooit?”
- “Ja ik weet dat dit ‘misschien even wat ongemakkelijk kan zijn’. DAT IS HET GELUKKIG AL DE HELE TIJD NAMELIJK.”
- “Here we go. De Eendenbek”
- “Kut. Nee maar echt.”
- “Kan dit wat sneller?”
- “Pffff…..adem in, adem uit. Kijk naar het plafond. Denk aan leuke dingen…”
- “Kut. Nee maar echt.”
- “Gaat die co-assistente nou OOK nog even met dat ding zitten morrelen?”
- “Oh hou op echt…”
- “Auw. Gdvrdegdvrdegdvr.”
- “…..”
- “Ja? Dat was het?”
- “Dan moet ik mezelf nu dus weer halfnaakt met koude gelsporen en alles van die papieren rol én die hoge behandeltafel af zien te rollen. Het liefst een beetje elegant.”
- “Ja hoor, het gaat best! Nee, ik hoef geen handje voor hulp! Hahaha!”
- “Gdvrdegdvrdegdvr….”
- “Tuurlijk, die papierrol klettert op de grond.”
- “Ga ik nou met mijn sokken in de koude gel staan?”
- “Eerst maar even achter dat kamerscherm zien te komen.”
- “Mán! Waarom voelen die drie stappen naar dat scherm ineens als een soort walk of shame?”
- “Thank God. Mijn onderbroek. Ik houd van jou.”
- “Waarom ligt hier eigenlijk mega-groot maandverband?”
- “Hahaha, dat ziet er niet uít zeg! Why?”
- “Oh wacht. Dat heeft vast met bloed te maken. En ik kan niet tegen bloed.”
- “Pff….ik moet….heel even… zitten…”
- “Zo. Aangekleed. Ik ben weer mezelf. Héllo again.”
- “Dit is allemaal doodnormaal, niets raars aan. Alle vrouwen moeten dit wel eens.”
- “Nagesprekje, klaar. Doodnormaal allemaal.”
- “Dag allemaal, handje handje, tot nooit meer ziens dan maar!”
- “En zo. Omdraaien. Deur dicht. Doodnormaal.”
- “He? Hangt daar nou nog een stuk papieren rol uit mijn rok?”
- “Gdvrdegdvrdegdvr…”
Lees ook: Brief aan mijn depressie: “Je bent gif dat levenslust verlamt”