Een burn-out of een bore-out bij HSP? That’s the question

HSP-coach Saskia Klaaysen ziet een veel voorkomend misverstand in haar praktijk, namelijk dat chronische stress komt door overprikkeling en een burn-out tot gevolg heeft. Helaas ontstaat chronische stress bij hoogsensitieve personen óók door chronische ónderprikkeling. Ze legt het uit.

Esther Bergsma kwam vorig jaar met alarmerende cijfers over het burn-out percentage van Hoogsensitieve personen.  Die ligt volgens haar op maar liefst 57%. Dus meer dan de helft van de HSP heeft wel eens een burn-out meegemaakt en heeft dus last gehad van chronische stress. Landelijk ligt dat gemiddelde volgens haar op 14%. De oorzaken zijn volgens Esther Bergsma vooral: een slechte sfeer (54%), betekenisloos werk (41%) en gebrek aan autonomie (27%)

 

Misverstand burn-out


Helaas zie ik in mijn praktijk nog wel eens het grote misverstand dat chronische stress komt door overprikkeling en een burn-out tot gevolg heeft. Maar chronische stress ontstaat bij hoogsensitieve personen ook door chronische onderprikkeling. Dit gebeurt vaak bij prikkelzoekende (HSS), hoogintelligente of extraverte HSP. De stress gerelateerde symptomen zijn hetzelfde, namelijk zeer vermoeid tot uitgeput zijn, emotioneel, veel piekeren, fysieke vage klachten, etcetera. Er wordt dus al snel burn-out als diagnose gesteld, waarbij het advies geldt: rust nemen door het aantal prikkels te verminderen. Bijvoorbeeld minder of tijdelijk niet werken of taken doen met minder verantwoordelijkheid. Helaas is dat niet altijd de juiste aanpak. Bij een Masterclass van Frouke Vermeulen, specialist in bore-out werd mij nog duidelijker waar dit aan ligt. Namelijk de verhouding van de kwaliteit en intensiteit van de prikkels. De meeste mensen zijn geneigd alleen maar te kijken naar het aantal stressvolle activiteiten.

 

Prikkelkwaliteit versus prikkelintensiteit


Voor een optimale energiebalans hebben we twee ingrediënten nodig: voldoende prikkels voor voldoende prikkelintensiteit. Te veel is niet goed, want dan raak je overprikkeld en te weinig ook niet want dan dreigt het gevaar van onderprikkeling. De optimale hoeveelheid is per persoon verschillend. Daar is helaas geen recept voor.
Daarnaast is de prikkelkwaliteit belangrijk: dat je activiteiten en bezigheden hebt waar je blij van wordt. Denk bijvoorbeeld aan werk, hobby’s of andere activiteiten met voldoende zingeving en voldoening. Als je iets heel leuk vindt om te doen, dan geeft dat energie. Tenzij het veel te veel is, dan kan het alsnog energie kosten. Maar op het moment dat je geen voldoening of zingeving ervaart dan ontstaat onderprikkeling. Ook dit kost energie en geeft stress.

 

Twee typen bore-out


Op het moment dat er onvoldoende kwaliteit voor jou zit in de activiteiten die je onderneemt en dit te lang duurt, dreigt een bore-out in plaats van een burn-out. Dat betekent dat je het niet leuk vindt wat je doet, je ontleent er geen zingeving aan en het biedt geen blijdschap of voldoening. Hieronder vallen bijvoorbeeld veel routinematige handelingen, strakke tijdschema’s, weinig autonomie, weinig interactie met anderen en weinig intellectuele of creatieve uitdaging.

 

Er kunnen 2 typen bore-outs ontstaan na een langdurige periode van chronische onderprikkeling:

  1. Kwantitatieve bore-out: je hebt te weinig te doen en dat wat je moet doen vindt je geen bal aan. Dus hier zit je regelmatig wat te staren of je doet alsof je genoeg te doen hebt, omdat je jezelf schaamt. Je wordt lamlendig, sloom, de tijd duurt eindeloos en je gaat gestresst naar huis. In de beginfase van deze onderprikkeling probeer je thuis te compenseren door je vrije tijd te vullen met leuke dingen. Maar daar heb je op den duur geen energie meer voor.
  2. Kwalitatieve bore-out: je hebt heel veel te doen, maar dat wat je moet doen vind je niet leuk. Hier ben je dus heel druk, maar je voelt je opgejaagd, het is je te veel, je ontleent geen enkel plezier aan dat wat je moet of hoort te doen. Het is alleen maar ‘moeten’. Je kan je ei niet kwijt, je kan niet het beste uit jezelf halen en droomt van hele andere activiteiten en zaken. Je probeert heel lang aan de verwachtingen te voldoen of je verantwoordelijkheden te nemen. Misschien omdat je er wel goed in bent en de omgeving zo tevreden over je is. Maar het put je alleen maar uit.

De laatste bore-out wordt vaak verward met een burn-out, omdat de prikkelintensiteit net als bij een burn-out heel hoog is. Rust nemen (de prikkelintensiteit af laten nemen) kan tijdelijk helpen, maar als de kwaliteit van de activiteiten niet omhoog gaat en je gaat niet doen wat voor jou zinnig is of waar je voldoening uit haalt, schiet je door naar de kwantitatieve bore out. Namelijk te weinig te doen en te weinig uitdaging en voldoening. Dan neemt de stress weer toe in plaats van dat het herstel voortzet.

Twee van de drie oorzaken die Esther Bergsma noemt zijn kwalitatieve prikkels, namelijk betekenisloos werk en autonomie. Dus ben je een prikkelzoekende, of hoogintelligente of extraverte HSP… overweeg kritisch of je niet meer een bore-out hebt in plaats van een burn-out. De aanpak van een bore-out is namelijk anders: rust en geleidelijk de kwalitatieve prikkels toe laten nemen.

Saskia Klaaysen

www.anahata-coaching.nl

www.hsptraining.nl

Gerelateerde artikelen

Back to top button