Hoe je stopt mee te buigen met de godganse wereld…en eindelijk jezelf kunt zijn

Als klein meisje kon Miriam úrenlang nadenken over hoe ‘het leven eigenlijk in elkaar zat’. Ze verdeelde wie ze was in micro-wereldjes om de wereld te kunnen begrijpen. In elk micro-wereldje had ze een rol. Dat ging  jarenlang door, ook toen ze allang volwassen was. En toen kreeg Miriam een burnout….en hield ze het niet meer vol

Vroeger had ik in verschillende situaties een verschillende rol. De rol van:

  • Kind
  • Zus
  • Nichtje
  • Kind in de klas
  • Klasgenoot
  • Vriendinnetje
  • Iemand die op balletles zat
  • Kleinkind

(En beroemde schrijfster maar dat was iets voor als ik later groot was….)

In mijn hoofd tekende ik denkbeeldige cirkeltjes. Micro-wereldjes. Soms overlapten die cirkeltjes elkaar, maar even zo vaak ook niet. Dan moest ik helemaal opnieuw beginnen. Net zolang totdat ik met iedereen in contact stond en mijn rol helder was. Dat lukte mij alleen als ik mezelf als uitgangspunt nam. Pas dan had ik rust.

In de loop der jaren kwamen daar allemaalhoe- zit -het- eigenlijk- in- de- wereld’ persoonlijke micro-wereldjes bij. Van studente, werknemer, vrouw van, tot en met moeder van twee kinderen. Kon ik als kind urenlang mijmeren over welke rol er van mij verwacht werd, als volwassene werd elke rol voornamelijk door anderen bepaald. Het was een ongeschreven wet dat ik mij daar aan hield. Dit was mijn rol. Houd je daar aan. Dit wordt van jou verwacht. Ik veerde naar links. Dan weer naar rechts. Maar ik veerde nooit terug naar het midden. Mijzelf zien als middelpunt in mijn wereld voelde alsof ik vrijwillig richting guillotine huppelde. Voor elke rol in elk micro-wereldje werd mij een personage opgedrongen. Niet die van kind. Of van een vrouw. Maar die van toegewijde moeder. Liefdevolle dochter. Hulpvaardige buurvrouw. Zorgzame echtgenote.

Maar ook buiten al mijn micro-wereldjes om werden er mij eigenschappen toegeschreven die ik helemaal niet had. In veel opzichten vond ik dat ik dat ik geen enkel aantoonbaar raakvlak had met al die toegeschreven types maar toch speelde ik ze met verve. Zo speelde ik, omdat mensen dat van mij verwachtten, o.a. de mannenverslindster. Of ‘De feestganger’. Het type gangmaker die op elk feest als eerste op de bar stond te dansen. Tot op de dag van vandaag zijn er mensen die omvallen van verbazing als ik hen vertel dat ik niet van carnaval houd. Nooit concerten of festivals bezoek en niets ergers vind dan om te gaan stappen en te eindigen in een shoarmatent. Ik kom daar zo op terug.

In de winter van 2007-2008 liep ik door de snerpende kou van die winter naar huis. Ik kwam net van mijn drukke werk. Lag in een verschrikkelijke scheiding. Zag mijn jonge kinderen veel te weinig. Had een nieuwe geliefde. Schreef daarnaast wekelijks columns voor een bekend blad en een regionale krant. Ineens kreeg ik het gevoel dat ik werd gewurgd. Mijn hart begon als een idioot te kloppen en ik kon maar aan één ding denken. Zo voelt het dus om dood te gaan. Ik ging niet dood. Ik had een paniekaanval. Het begin van een burn-out. Die eerste maanden sliep ik of zat ik wezenloos voor mezelf uit te staren op de bank.

Ik bracht mezelf in bed en op de bank terug naar dat kleine meisje dat zich urenlang afvroeg: ‘Hoe zit het eigenlijk allemaal in de wereld? Wat is mijn rol?’ Het duurde lang voor ik antwoord durfde te geven. ‘Wie Ben IK? Wie. Ben. Ik?’ Schreeuwde ik van binnen. Om mij heen hoorde ik alleen maar stemmetjes terugroepen dat ik effe normaal moest doen. Mijzelf niet zo aan moest stellen. Een luie donder was. Het voelde alsof iedereen om mij heen mij richting guillotine duwde.

Tot ik besefte dat een Burn-Out letterlijk betekende ‘’opgebrand’. En dat ik dus uit as bestond waarin een Feniks moest schuilen. En die Feniks? Dat moest ik dan maar zijn. Ik kon anderen niet veranderen maar wel mijzelf. Ook de verwachtingen van anderen kon ik niet veranderen. Dus leerde ik hun verwachtingen over, of van mij, te negeren. Ik ontdekte dat wanneer ik iemand of iets afwees mij dat rust gaf. Dat ‘Nee’ een hele duidelijke boodschap is en geen uitleg behoeft. Ook ontdekte ik dat wanneer ik door iets of iemand word afgewezen ik dat goed naast mij neer kan leggen.

Steeds minder, in de jaren die daarop volgden, veerde ik mee naar links. Of helde ik over naar rechts. Steeds vaker bleef ik in het midden staan en incasseerde ik klappen of weerde ze af. Elke rol die ik had, elk personage die ik speelde werd door mijn persoonlijke innerlijke Fenix omgebracht. Dat leverde mij verlies op omdat er nou eenmaal mensen zijn die mij niet accepteren in deze rol. Maar vooral winst. Winst in de zin van rust. Rust in mijn hoofd. Mezelf zijn. Elke rol, of personage, die anderen mij nu proberen op te dringen wordt door mij onmiddellijk afgestraft. Soms vriendelijk. Soms snoeihard. Hoe dan ook. Gewaardeerd wordt dat nooit. Maar dat is oké. Zolang ik in mijn hoofd denkbeeldige cirkeltjes heb waarin ik mijn eigen rol speel voelt dat goed. Ik bepaal. Kom niet over mijn grens.

En dat er nog steeds mensen zijn die, als ik hen vertel dat ik in mijn leven allesbehalve een gangmaker ben op feestjes, nog nooit na sluitingstijd in de struiken shoarma heb lopen te kotsen, niet op elke man duik die interesse toont en dat mijn énorme afkeer van luide muziek, dronkenschap en mensenmassa’s echt niet gespeeld is mij nog niet geloven? Aan sommige mensen kleeft nou eenmaal een imago. Liever dat dan dat men van mij denkt dat ik een saaie huismus ben die ongewassen in haar pyjama, zonder make-up, niets liever doet dan dat de hele dag verhaaltjes tikken in de hoop ooit een beroemde schrijfster te worden. Dan heb je pas echt een saai imago.

Lees ook: Weet je niet wat je moet doen met je leven? Stel jezelf deze 5 vragen

(Beeld: iStock)

Gerelateerde artikelen

Back to top button