Als een van je ouders bijna doodgaat

Bijna vier jaar geleden kreeg Sanne’s vader op 62-jarige leeftijd plotseling een hartaanval. Hij heeft het godzijdank overleefd, maar nog steeds overvalt het gevoel van hoe het ook had kunnen zijn haar soms. 

Op 14 februari 2014, Valentijnsdag, kreeg mijn vader ’s nachts een hartaanval. Ik hoorde het de volgende morgen, toen ik wakker werd. Ze hadden hem in het ziekenhuis geprobeerd te behandelen, maar ze hadden de operatie voortijdig moeten afbreken omdat hij in shock was geraakt. De volgende avond besloten ze hem in kunstmatige coma te brengen, omdat hij steeds verder wegzakte in zijn shocktoestand, en ze bang waren voor de invloed van deze stress op zijn al verzwakte hart. Dit zou betekenen dat ze hem zo zwaar zouden moeten sederen dat praktisch al zijn lichaamsfuncties werden platgelegd. In minder dan 24 uur ging mijn vader van ‘gezond’ naar ‘aan de beademing op de intensive care.’

Mijn vader heeft totaal vier dagen in coma gelegen. Op dag drie hadden mijn moeder en ik een gesprek met de intensivist. Een slechtnieuwsgesprek, welteverstaan. De arts was heel eerlijk, maar ook pessimistisch. Mijn vader was dan wel niet verder achteruitgegaan, de pogingen hem wakker te maken waren op niets uitgelopen, hij was lichamelijk heel zwak en ‘mocht hij al wakker worden, dan hadden ze geen idee hoe hij eruit zou komen’. Wonder boven wonder begon het echter bijna meteen na dit gesprek beter te gaan. Binnen twee dagen was mijn vader wakker en van de beademing af, de dag daarna mocht hij van de intensive care over naar de hartbewaking, en een week later was hij thuis om aan te sterken, zodat ze uiteindelijk de gefaalde operatie af konden maken.

Sindsdien gaat het eigenlijk alleen maar beter met mijn vader. Hij is gestopt met roken, leeft gezonder en heeft bovendien veel meer energie dan daarvoor, omdat het dotteren de aderen rond zijn hart weer vrij heeft gemaakt. Hij is honderd keer ondernemender en energieker dan in de jaren daarvoor. Hij is weer aan het werk, en fietst en golft in zijn vrije tijd. Hij, en wij met hem, hebben ontzettend veel geluk gehad. En ondanks het feit dat ik nog altijd ontzettend opgelucht en gelukkig ben dat het zo is afgelopen, vind ik het soms best moeilijk om niet te denken aan hoe het ook zou kunnen zijn.

Twee weken geleden werd ik vijfentwintig, best een mijlpaal, vond ik zelf. Maar bij dat soort gelegenheden krijg ik ook altijd een soort sluimerend gevoel van verdriet. Bij belangrijke gebeurtenissen in mijn leven stel ik me onwillekeurig een andere versie van mijzelf voor, die niet zo veel mazzel heeft gehad. Die haar bachelor- en masterdiploma heeft gehaald, en zonder vader naar de diploma-uitreiking is geweest. Wiens vader niet heeft meegemaakt dat ze haar eerste echte baan kreeg, en samen met haar vriend in haar eerste échte huis ging wonen. Die inmiddels al drie-en-een-half jaar geen vader meer zou hebben. En dan voel ik een soort glimp van het verdriet wat ik zou hebben.

Sinds mijn vaders hartaanval realiseer ik me pas echt ten volle hoe afschuwelijk ik het zou vinden als een van mijn ouders er niet meer zou zijn. Natuurlijk had ik dat gevoel daarvoor ook, maar het was niet echt tastbaar. Een ouder verliezen was een vaag, onbegrijpelijk groot gevaar, zoals een bomaanslag of een vliegtuigongeluk. Nu is het een reële angst, iets wat daadwerkelijk kan gebeuren. En op een haar na gebeurt is. Soms grijpt die realisatie me ineens naar de keel. Gelukkig kan ik dan mijn ouders bellen, om even mijn vaders stem te horen. Tenzij hij op de golfbaan staat natuurlijk.

Lees ook: Brief aan mijn overleden vader: Pap, het is goed zo. Maar kom nu maar weer terug

Gerelateerde artikelen

Back to top button