Angst voor de toekomst: een reflex uit het menselijke verleden

Angst voor de toekomst. Dat houdt iedereen bezig. We liggen wakker, we maken ons zorgen en we laten dat onze dromen in de weg staan. Daar blijkt een heel eenvoudige reden voor te zijn. Als je die eenmaal weet, houd je de angst makkelijker op afstand.

Lees ook: Levensles: het meisje en de appel

Sta er eens bij stil: hoe vaak je bang bent geweest voor wat wat er komen gaat. Voor alles dat mis kan gaan. Voor al het leed dat er nog aan komt. Vergelijk dat nu eens met wat er écht mis ging?
En? Viel het mee?

Als ik dat doe, zie ik alle kilometers angst voor me die ik heb gevoeld. Angst dat ik mijn school niet af zou maken (is gebeurd, was geen ramp). Angst dat een vriendje me niet lang leuk vond (is vaak gebeurd, deed even pijn, maar daarna kwam er toch wel weer een ander). Angst dat ik niemand zou vinden die met me wilden trouwen (is allemaal goed gekomen, al was het dan wat laat). Angst dat ik ontslagen zou worden (ja hoor! die kwam ook! eindigde in een opluchting). Angst dat ik geen kinderen kon krijgen (met hulp van vele artsen toch gelukt!).
In dat rijtje staan alleen nog maar de angsten die ook echt uitkwamen. Mijn hobbels in de liefde, mijn getob met werk en mijn hele verschrikkelijke ivf-verleden. Het was niet makkelijk allemaal. Er ging best wat mis in mijn leven. Maar is dat erg? Als je er vanaf een rustig punt naar terugkijkt eigenlijk niet.

Nu ik dit zo opschrijf, voelt het als zo zonde. De jaren van liefdesverdriet voor mannen waar ik toch nooit bij zou passen. De angst die ik voelde toen mijn ivf dreigde te mislukken. Het vreselijke gevoel dat je hebt als je ontslagen wordt, en dat lang aanhoudt.
Natuurlijk zijn de gevolgen pittig, maar er komt ook altijd weer een oplossing. Was de ivf mislukt, dan had ik het verdriet moeten accepteren, maar de rest van mijn leven was wel heel waardevol. Dat was me vast gelukt. Al die jaren heb ik nergens van genoten, was ik altijd maar bezig et die ene vraag: gaat dit lukken? Er stond hee veel op het spel, maar die angst was niet nodig.
In veel mindere mate geldt dat voor de maanden na ontslag. Ik was hoogzwanger toen ik ontslagen werd. Ik kreeg notabene een kind, maar vond het moeilijk om volop van de kraamtijd te genieten zonder me vaak zorgen te maken over wat voor werk ik daarna zou gaan doen. Het waren niet eens geldzorgen, want ook dat was allemaal wel haalbaar. Het waren zorgen in het algemeen.

Niet dat het daarmee ophoudt. Nu heb ik een eigen bedrijf en maak ik me zorgen of we het wel gaan halen (Tuurlijk gaan we het halen!). Ik maak me zorgen over mijn oudste kind dat al een maand buikpijn heeft (hij zit even niet zo lekker in zijn vel, maar ik weet gewoon dat hij oké is.) En ik maak me weer zorgen over mijn jongste die nog in zijn broek poept (ik ga vandaag stickertjes kopen). Man, als we daar nu eens mee zouden stoppen!

Mij helpt het om te weten waar de menselijke neiging tot zich zorgen maken vandaan komt. Het is in eerste instantie een reactie op een dreiging, lees ik. Mensen en dieren reageren op dezelfde manier: vechten of vluchten. Als het gaat om een echte dreiging, zoals een beer die je aanvalt, heb je niet de luxe om je opties te overwegen. Al vanaf de jager-verzamelaartijd hebben we daarmee te maken.
De meeste van onze angsten gaan tegenwoordig meer om zorgen dan om échte bedreigingen (misschien raak ik mijn baan kwijt; dan kan ik de hypotheek niet meer betalen). We hoeven niet te vechten of te vluchten, maar die reflex zit wel in ons. Het resultaat is dat we ons hulpeloos en onrustig voelen. We vechten tegen iets, overwegen te vluchten – maar er is ondertussen niemand die een pistool tegen ons hoofd houdt.

Angst voor de toekomst is dus onderdeel van onze natuur. Als het nou eens zou lukken om steeds maar weer aan die man te denken die een pistool tegen ons hoofd houdt, als we een onverklaarbare angst voelen of ons zorgen maken over iets. Dan kunnen we vaststellen dat die man met het pistool er helemaal niet is, maar dat hij wel zijn angst gestuurd heeft. En als we dat weten, weten we ook dat die angst ongewapend is gekomen.
Stuur ‘m maar weg. Tenzij er een man met een wapen naast staat. Maar dat is niet zo, toch?

Lees ook: Het is echt verspilde tijd om je leven piekerend door te brengen

Gerelateerde artikelen

Back to top button