Wat het betekent als je je huishouden laat versloffen

Het huishouden van Janita is eigenlijk altijd een zootje geweest. En met die treurigheid moet het maar eens afgelopen zijn. Want weerspiegelt je huis niet hoe je met jezelf omgaat?

De laatste maanden droom ik er soms van – overdag dan hè – dat presentator John Williams ineens met zijn stralende glimlach bij me aanbelt. En dan niet voor Help mijn man is Klusser! (ik ben single en woon alleen), maar voor een spin-off van dat televisieprogramma waarin mensen met een horrorhuishouden een noodkreet kunnen uitzenden naar RTL. John en een team van poets-angels veranderen mijn appartement dan in een mum van tijd in een blinkend paleisje. Ze nemen ook meteen al mijn achterstallige klusjes mee. Zoals het dichten van gaten die zich her en der in mijn huis bevinden, ooit geboord door vorige bewoners. Ze repareren kapotte sieraden die al zeker twee jaar zielig in een bakje op mij liggen te wachten en gaan de rommel in mijn schuurtje te lijf zodat je daar überhaupt weer een voet op de grond kunt plaatsen.

Ja ja, dat klinkt allemaal nogal treurig voor een volwassen vrouw van 31 jaar die vanaf haar achttiende op zichzelf woont, op het moment maar 50m2 hoeft te onderhouden en daarentegen over kilometers aan schoonmaakervaring beschikt. Als tiener maakte ik in dienst van Thuiszorg zo’n beetje de huizen van alle bejaarden in Oost-Groningen schoon (en die waren best tevreden). Later, als student in Zwolle, poetste ik in de zomervakantie in een moordend tempo de poliklinieken van het ziekenhuis, terwijl ik arrogante artsen trotseerde en een onmetelijk respect kreeg voor de vrouwen die dag in dag uit voor een mager salaris gangen en kranen laten blinken en dat combineren met de zorg voor kinderen én een eigen huishouden.

Liet ik in de dertien jaar dat ik op mezelf woon dan maar gewoon de boel versloffen tot spinrag mijn huizen overwoekerde? Nou nee. Optimistisch en voortvarend als ik ben, probeerde ik mezelf juist op allerlei manieren te verleiden om wekelijks, of in ieder geval om de twee weken, mijn huis schoon te maken. En ik won advies in bij mijn omgeving. ‘Zie schoonmaken als een mindfullness-oefening’, zei mijn zenlerares. ‘Lees het boek van opruimgoeroe Marie Kondo’, opperde een vriendin. ‘Of nodig elke week je moeder uit als de ultieme stok achter de deur!’ Hoewel die laatste tip verrassend goed werkte maar mijn moeder natuurlijk ook een eigen leven heeft (op vier uur reisafstand bovendien), bleef het huishouden voor mij een gekmakende strijd. In mijn hoofd was ik daar minstens een uur per dag mee bezig, terwijl ik in de praktijk pas schoorvoetend de afwasborstel/poetsdoek/stofzuiger ter hand nam als ik het écht niet langer kon aanzien en de keuken, bad-, woon – of slaapkamer bijna het etiket gênant mocht opplakken.

Tot ik mezelf vorige week opnieuw betrapte op fantasieën over John Williams en eens goed om me heen keek, écht om me heen keek. Wilde ik de huizen van potentiële vriendjes niet altijd eerst bezoeken voor het serieus wordt, omdat ik ervan overtuigd ben dat een inrichting van een huis veel over iemand zegt? Wat zei mijn huis eigenlijk over mij? Even probeerde ik nog tegen te sputteren met quasi-intellectuele gedachten, zoals dat ik nu eenmaal een persoon ben die graag nadenkt en leest en gewoon niet zo van het praktische hand – en spanwerk is. Maar mijn gebruikelijke gedweep met schrijfsters als Connie Palmen die hun neus ophalen voor de meer praktische kanten van het leven – zij noemt dat ‘het carrousel van het alledaagse’ – vond ik opeens ongelooflijk sneu.

Ik zag mezelf voor me in de afgelopen dertien jaar. Op een handjevol studentenkamers, in verschillende steden en appartementen. Met altijd een heel bescheiden huishouden dat voor mij al gauw monsterachtige proporties aannam. Door een langdurige vermoeidheid gevolgd door een burn-out, had ik nooit voldoende energie gehad om een huishouden consequent op orde te houden. En hoewel dat me sinds het herstel van de burn-out stukken beter afging, moest ik nu om me heen kijkend toch echt constateren dat er nog wel wat werk te verzetten viel.

Maar mijn huis (de gigantische afwas, de eerste stofdeeltjes die zich hadden samengebald op het parket, de gang die volstond met tassen oud papier en plastic die ik al zeker tien keer was gepasseerd op weg naar de stad) was helemaal niet met mij verwikkeld in een strijd, zoals ik altijd had gedacht. Integendeel, mijn huishouden was eigenlijk– ik schrijf het maar gewoon op – een heel lief wezen dat mij maar één ding wilde zeggen: bekommer je eens wat meer om jezelf. Doe het eens wat rustiger aan en zorg ervoor dat je aan het eind van een werkdag voldoende energie over hebt om te sporten, de was op te vouwen, een stofzuiger door het huis te trekken en zelf eten te koken in plaats van een kant-en-klare maaltijdsalade naar binnen te werken.

En dat lieve John Williams en alle schoonmakers van Nederland, is precies de reden dat ik toch maar niet opendoe als jullie aanbellen. Ik wil namelijk een huishouden dat mij spiegelt zodat ik het weet wanneer ik een stapje terug moet doen.

Maar goed, wat ik nu vooral moet doen, is de afwas. En daarna het oud papier. Want een frisse start komt niet zomaar uit de lucht vallen.

Lees ook: Waarom je NU moet ophouden met opruimen

(Beeld: iStock)

Gerelateerde artikelen

Back to top button